Helpende hand voor de spontane ontmoeting

Alledaagse, spontane ontmoetingen zijn essentieel voor sociale netwerken in de buurt. Mensen komen elkaar tegen en helpen elkaar. In een samenleving waarin we steeds meer langs elkaar heen leven, is dat belangrijker dan ooit. Maar hoe krijg je het voor elkaar? Een verkenning met architect en stadssocioloog Ianthe Mantingh.

'Hup, gewoon naar beneden met dat afval, over de reling van de galerij. Zo ging dat vroeger in Zuidwijk, een naoorlogse Rotterdamse uitbreidingswijk. Bewoners gooiden hun vuilnis op een grasveldje tussen twee woningblokken. Ze voelden zich nauwelijks betrokken bij hun omgeving. Gehaast liepen ze over de galerij naar hun voordeuren. En kijk nu eens. Elke woning op de onderste galerij heeft een trapje naar het maaiveld gekregen. Het anonieme afvalveldje is daardoor een geliefde groene ruimte geworden. De galerij werd een veranda. In deze "drempelzone", een extra buitenruimte, hebben bewoners bankjes, stoelen en planten neergezet. Resultaat: minder vervuiling en meer sociale contacten. Buren ontmoeten elkaar. Het is een schoolvoorbeeld van een kleine ingreep met grote gevolgen. De impact ervan kan niet worden onderschat, en de noodzaak ook niet, zegt Ianthe Mantingh, die met haar bureau Zijdekwartier Architecten tekende voor deze transformatie in opdracht van Estrade. ‘De maatschappelijke vraagstukken zijn tegenwoordig zo groot dat er niet meer een enkelvoudig antwoord op is. Vergrijzing, vereenzaming: de zorg kan het niet alleen oplossen. De politiek ook niet. Je moet er samen iets aan doen, ook in de sfeer van het wonen.' 

Ianthe Manting Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Ianthe Mantingh is architect en partner van Zijdekwartier Architecten, een bureau dat zich richt op woningbouw, van renovatie tot nieuwbouw. De ontwerpers willen prettige, menselijke buurten scheppen, waarin ruimte is voor ontmoeting en identiteit. ‘Zachte kanten bouwen sterke buurten’ is het motto van het bureau, dat naam maakte met projecten in Leiden (Sumatrahof), Den Haag (Mariahoeve) en Rotterdam (Zuidwijk). Tijdens haar studie bouwkunde in Delft verdiepte ze zich ook in stadssociologie.

Bubbels van gelijkgestemden

Mantingh ziet hoe woningcorporaties dagelijks tegen vragen rond zorg en welzijn aan lopen. En ook gebiedsontwikkelaars krijgen ermee te maken. Want er zijn veel wijken zoals Zuidwijk in Nederland. Volgens Mantingh ligt er voor iedereen in het woondomein een verantwoordelijkheid, van ontwikkelaar of woningcorporatie tot stedenbouwkundige en architect. 'In onze samenleving wenden mensen zich steeds vaker van elkaar af. Ze leven in bubbels van gelijkgestemden. Er is angst en wantrouwen: voor elkaar, voor de overheid.' In de publicatie Ontwerp voor ontmoeten. Hoe de gebouwde omgeving kan uitnodigen tot contact (Platform31, 2021) legt ze uit hoe je het contact tussen buurtgenoten en bezoekers, tussen vreemden en bekenden in een wijk kunt bevorderen. Dat kan door een goed ontwerp van de gebouwde omgeving en een doordachte vormgeving, juist ook van de ruimte tússen de woningen. Kern van haar betoog: alledaagse ontmoetingen zijn essentieel voor een samenleving. Contact tussen buurtgenoten zorgt voor vertrouwen, saamhorigheid en hulp over en weer. Vanuit contact kan een netwerk groeien, dat vervolgens mensen kan helpen om overeind te blijven. Bij de inrichting van een gebouw, een huizenblok of een buurt is ruimte voor ontmoeting cruciaal. Het is belangrijk dat ontwerpers, maar ook bestuurders, daar oog voor hebben.

Ianthe Manting Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Ianthe Mantingh: 'Straten zouden rivieren van leven moeten zijn die door een stad stromen. Slingerend, vertragend en versnellend'
Ontmoeten als keuze

Om te zien hoe dit er in een stad als Utrecht uitziet, in oude én jonge wijken, fietsen we vanaf Utrecht Centraal naar Lombok, het multiculturele hart van de stad. De voormalige arbeidersbuurt is geliefd bij Utrechters van alle leeftijden en achtergronden. Op de hoek van de Kanaalstraat en de Balistraat zie je waarom. Overal gezellige winkels met exotische specialiteiten. 'Door de relatief lage bebouwing lijkt het wel een dorp', zegt Ianthe. 'Tegelijk is het typisch stads. Een plaats waar mensen samenkomen om dingen uit te wisselen, van goederen tot gedachten.' Maar ze ziet ook meer. 'Ik bespeur een zekere kwetsbaarheid. Waar blijft deze straat zonder de winkels? Al lijkt het in eerste instantie niet zo, toch is het allemaal nogal functioneel. Ik zou er iets aan willen toevoegen. Misschien kleine pleinen op de straathoeken?'

Zuurstof voor menselijk ecosysteem

De titel Ontwerp voor ontmoeten suggereert dat ontwikkelaars en ontwerpers (of stadsbestuurders) het gedrag van mensen kunnen sturen. Mantingh denkt daar genuanceerd over. 'Er wordt te weinig aan het toeval of de vrije keuzes overgelaten. Alles wordt gepland. Maar het gaat erom zo te ontwerpen dat mensen vanzelf met elkaar in contact komen.' Ontmoeten is je eigen keuze, zegt Mantingh. Iedereen heeft het volste recht om zich eens even niet met anderen te bemoeien. Een goed ontwerp begint daarom met privacy. 'Zeker in de stad moet je jezelf kunnen terugtrekken. Als ik zie dat in een straat of aan een galerij de meeste gordijnen dicht zijn, is het ontwerp vaak onvoldoende doordacht. De plattegrond zit verkeerd om, met de slaapkamers aan de verkeersruimtes, terwijl je juist daar contact kunt hebben. Of een galerij is zo smal dat bewoners in huis geen privacy ervaren.' En contact is voor een samenleving cruciaal. Het is de zuurstof voor het menselijk ecosysteem.

Ianthe Manting Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling

Drempelzone

Van Lombok fietsen we naar het Thomas à Kempis- plantsoen, bij de uitvalsweg naar de A2. Hier domineert het verkeer; voor spontaan ontmoeten lijkt geen plaats. 'De ruimte loopt hier als het ware weg', constateert Mantingh. 'Er zijn geen randen, niemand is eigenaar.' Ze wijst op een ruime jarendertigwoning op de hoek met de Spinozaweg. 'Als je daar woont, met vier banen verkeer voor de deur, wil je alleen maar snel naar binnen. Een geleidelijke overgang tussen verschillende ruimten zou veel verschil maken.' In de jarendertigwijk Oog in Al attendeert Mantingh op de verschillende soorten voordeuren. 'Bij het ene huizenblok liggen ze meteen aan de straat, bij het andere zijn ze verstopt achter hoge heggen. Eigenlijk is de zone voor de huizen óf te smal – voorbijgangers kijken dan zo de huizen in – óf te breed, waardoor grote voortuinen het contact tussen woning en straat onmogelijk maken.' In haar beroepspraktijk speelt deze drempelzone een sleutelrol. De ruimte bij je voordeur, ofwel de overgang tussen privé en openbare ruimte, moet goed ontworpen zijn met een passende maat. Dat is belangrijk voor ongedwongen contact. Daar kun je je buren gedag zeggen, een praatje maken met een voorbijganger. 'Met een paar kleine ingrepen kun je dat bereiken', zegt Mantingh. 'De kans op ontmoetingen wordt dan zoveel groter.'

In onze samenleving wenden mensen zich steeds verder van elkaar af. Ze leven in bubbels van gelijkgestemden
Ianthe Mantingh
Stadssocioloog en architect directeur Zijdekwartier Architecten

De laatste tijd wordt zichtbaar dat er steeds meer oog is voor de sociale aspecten van gebiedsontwikkeling. In menig nieuw woongebied is ruimte geschapen voor een gedeelde (semi-)openbare ruimte. Elders in Utrecht is dat bijvoorbeeld te zien in de nieuwe wijk Veemarkt. Maar ook in Ede (World Food Center) en Erasmusveld (Den Haag) combineren bewoners een relatief kleine privétuin met een groot, collectief groengebied. Er is echter nog veel werk te doen, ook in bestaande wijken. Uit onderzoek blijkt dat tachtig procent van alle ontmoetingen in een buurt plaatsvindt bij de voordeur, op de stoep. Mantingh vindt dat daar bij het ontwerpen van straten en woningen nog beter over kan worden nagedacht. 'De aandacht gaat van oudsher meer uit naar de woning dan naar de buurt, meer naar het ego dan naar de samenleving.'

Alles is gericht op efficiency

Ondertussen zijn we in Kanaleneiland aanbeland, een klassieke wederopbouwwijk. Lange rechte straten, hoogbouw, blinde plinten, een overmaat aan openbare ruimte. Overal geparkeerde auto’s. Mantingh: 'De menselijke maat is hier zoek. Alles is gericht op efficiency. De tussenmaat ontbreekt.' Haar handen jeuken. 'Met liefde en aandacht kun je hier veel bereiken. Om te beginnen door gradaties aan te brengen. Door woningen toe te voegen, te verdichten dus. En door die ‘dode plinten’ open en levendig te maken, met bijvoorbeeld nieuwe winkels, woningen of ontmoetingsplekken op de begane grond.' Achter hoge gevelwanden gaat een groene binnen- tuin schuil. Mantingh: 'Mooi! Maar ook hier mis ik de overgangen. Het is keihard. En dan die galerijen... daar wil je niet lang zijn. Je loopt er vooral snel doorheen.’ Het is de taak van ontwerpers om dit soort gebieden goed vorm te geven, vindt ze. 'Om ervoor te zorgen dat de route van straat naar huis prettig en menselijk is en gebruikt kan worden als verblijfsgebied, als ontmoetingsplek. 'Kijk naar de hofjes in oude binnensteden. Topkwaliteit. Die kan een goede ontwerper ook nu bereiken. Of júíst nu. Want hoe minder je elkaar ziet en kent, hoe moeilijker het samenleven wordt.'

Ianthe Manting Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Ruimte scheppen intimiteit

Het is niet aan architecten en stedenbouwkundigen, en evenmin aan ontwikkelaars of gemeenten om te zeggen hoe mensen moeten leven, vindt Mantingh. 'Wel hebben we als vakgemeenschap een maatschappelijke verantwoordelijkheid. We kunnen wél voorwaarden scheppen voor verbetering. Als we zien dat mensen langs elkaar heen leven, dan moeten wij ons dat aantrekken. Dat maatschappelijke probleem zou je kunnen zien als onze eigenlijke opdrachtgever.' En een doordacht ontwerp kan daarbij wonderen doen, benadrukt ze. Dat blijkt in de Hof van Bern, in het nieuwe centrum van Leidsche Rijn, de grootste vinexlocatie van Nederland. Dit ziet er uitstekend uit, vindt Mantingh. 'De verhoudingen kloppen, de onderlinge afstanden zijn goed. Het is niet te hoog: vijf bouwlagen. Zo krijg je intimiteit. Ook het groen is prima. Je kunt hier even gaan zitten op een bankje onder een boom en een praatje maken. Overal zijn aanknopingspunten voor ontmoeting. Wonen lijkt hier ook goed samen te gaan met de winkels. De architectuur is gevarieerd, maar niet schreeuwerig. En het is overzichtelijk.' 

Straten als rivieren van leven

Vanaf 1995 is aan Leidsche Rijn gebouwd en het project is nog niet af. We stoppen in een van de oudste gedeelten, de Pepermuntstraat in Parkwijk, gebouwd rond 2000. Mantingh: 'Veel nieuwbouwwijken werden bedacht als eindbeeld, niet als het begin van een ontwikkeling die mensen zelf konden vormgeven. Deze straat is, vrees ik, daarvan een voorbeeld. Straten zouden rivieren van leven moeten zijn die door een stad stromen. Slingerend, vertragend en versnellend – dat zorgt voor verrassing en biedt kansen op ontmoeting. Maar dit lijkt meer op een kanaal. Een kleine verschuiving in het stedenbouwkundig grid kan dan verschil maken. Door de bouwblokken iets ten opzichte van elkaar te verschuiven krijg je een schakering van kleinere ruimtes met een menselijker maat waarin je je meer gekoesterd voelt, en waarin je elkaar makkelijker ontmoet.' 'Ik garandeer niet dat we alles beter kunnen maken', zegt Mantingh. 'Maar als bouwwereld moeten we wel echt beter weten. Het gaat erom nét even verder te denken. Met alleen een speciale ontmoetingsruimte in een gebouw zijn we er niet: veel mensen blijken die niet op te zoeken. Je moet juist ruimte maken waar mensen toch al komen. Die ruimte zullen we overal moeten gaan scheppen. Op elk schaalniveau. Vanuit het huis, bij de voordeur, in gebouwen, op straat en in de wijk.'

BPD Magazine ontvangen?

Dit artikel verscheen in BPD Magazine. De volgende editie kosteloos op uw deurmat ontvangen?