'In binnenstedelijke gebieden is vaak meer natuurkwaliteit dan op het platteland'
'Al veertig jaar ontwerp ik tuinen en landschappen. Daarbij probeer ik aansluiting te vinden bij de lokale natuur, met gebruik van eerlijke materialen. Zonder vervuiling of gif. Dat valt niet altijd mee. In 2006 transformeerde ik de aangeharkte tuin van een waterschapkantoor in een waar ecologisch gebied. Daarmee haalde ik de kranten: ik zou onkruid hebben ingezaaid, niemand begreep mij. Maar gelukkig keerde het tij. Inmiddels vinden mensen die tuin prachtig. Er wordt veel gewandeld, de ijsvogels zitten er weer, er is een kruidenveld en er staan prachtige bomen. Al lange tijd zag ik dat het met de natuur niet goed ging, maar toen pas besefte ik: ik kan de natuur dus toch vooropzetten. Belangrijk, want ik doe dit niet voor het geld maar voor volgende generaties – onze kinderen en kleinkinderen.'
Toegevoegde waarde natuurinclusief landschapsontwerp
'Met "landschaptypisch" ontwerpen worden natuurwaarden toegevoegd die veel groter en sterker zijn dan bestaande waarden, zoals een monocultuurweiland. De uitdaging is om op de lokale geomorfologie aan te sluiten en de ecologie hiernaar te voegen. Ik breng landschapselementen die verloren zijn gegaan – bomen, hagen, meanderende watergangen – weer terug. In een nat gebied zou ik bijvoorbeeld “plas-dras” toevoegen; een weiland met een waterstand ter hoogte van het maaiveld. Dat gaat verdroging, bodemdaling en CO2-uitstoot tegen en is gunstig voor de biodiversiteit en weidevogels. Vervolgens kijk ik naar de natuurontwikkeling en teeltgewassen die daarbij passen, zoals zwarte en veenbessen. Het doel is een gebied te ontwikkelen waar de architectuur past bij de lokale omgeving en cultuur.'
Van visie naar praktijk
'Nog te vaak wordt geredeneerd vanuit het gebouw, de functionaliteit en de opbrengst. Hoe haal je het maximale uit een gebied? Dan is het logisch te beginnen met een bulldozer en alles weg te halen zodat met een "kaal" terrein kan worden gestart. Steilranden en bosschages worden verwijderd, waardoor waardevolle kruidenlaagjes en bomen verdwijnen. Op meer verantwoorde wijze bouwen is nodig én mogelijk ook buiten de bebouwde kom. In binnenstedelijke gebieden is vaak meer natuurkwaliteit aanwezig dan op het platteland, waar het groen vooral landbouw met monoculturen betreft. Ik zie daar liever een natuurinclusieve woonwijk dan maïsland. In Silvolde bijvoorbeeld, een dorp in de Achterhoek, hebben de gebiedsontwikkelaar en ik de rivierduinen hersteld. Hiervan profiteren zowel de ecologie, bodem en waterstand als de toekomstige bewoners. Op deze manier krijgt het gebied een ziel.'
Natuurinclusieve ambitie leidend
'De natuurinclusieve ambitie moet weer leidend worden bij het ontwerp en de realisatie van woongebieden. De laatste jaren is de balans zoek tussen wat vanuit milieuoogpunt verantwoord is en de praktijk. Waarom halen we natuursteen of tropisch hardhout uit het buitenland? Waarom kiezen we voor decoratief in plaats van ethisch verantwoord ontwerpen? Dit soort vragen leidden tot de oprichting van NL Greenlabel, dat duurzaamheidspaspoorten en later ook een Terrein- en Gebiedslabel introduceerde. We toetsen integraal op waarden als ecologie, mens, materiaalgebruik, water en bodem. Hoogwaardige geodata maken het mogelijk om terreinen op verschillende schaalniveaus te scannen, van 25 x 25 cm tot honderd hectare. De toetsingen en labels geven een integraal beeld van de kansen voor biodiversiteit, klimaatadaptatie en gezondheid – voor het hele systeem. Het geeft ontwikkelaars en gemeenten bovendien handvatten om de dialoog aan te gaan met waterschappen, bewoners en andere stakeholders.'
Advies voor toekomstige gebiedsontwikkelingen
'Hoe meer grote organisaties de natuurwaarden toetsen en vastleggen, hoe groter de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van die data. In de plannen voor gebiedsontwikkelingen dienen deze integrale uitgangspunten te worden meegenomen en bij de uitvoering moeten ecologen een grotere rol krijgen. Zij waarborgen dat de ecologie wordt beschermd of ingebracht. Wie zo bouwt, is in staat biofilisch te bouwen, waarbij rekening wordt gehouden met alle natuurlijke elementen, zoals wind, zon en schaduw. Dan komt er een architectuur die beter aansluit op het landschap en het aanwezige ecosysteem. Een harde omgeving, met materialen als beton, staal en glas, leidt tot kale woonwijken en maakt mensen zelf ook "hard". Worden ze echter wakker met de zon door de gordijnen en zien ze bloemen bloeien, dan zijn ze gelukkiger en meer in balans. Mijn advies is dus: zet een woonwijk goed in elkaar, met ruimte voor de natuur. Dat lukt als je echt verantwoordelijkheid neemt voor het landschap.'