Het bouwen van morgen is met hout
De Nederlandse architect en oud-rijksbouwmeester Mels Crouwel zei in april 2020: ‘Nieuwe woningen moeten echt duurzaam zijn, van verantwoorde materialen als hout en staal. Nederland heeft al een mooie traditie van houtbouw en dat zou weleens veel meer toegepast kunnen worden.’ Hij is niet de enige die dit denkt. Houtbouw vormt nu nog slechts een fractie van de totale bouwproductie, maar volgens deskundigen zal dit snel veranderen. Zo merkt het Nederlandse ingenieursbureau Sweco bij diverse aanbestedingen al dat gemeenten een gebruikspand in hout uitgevoerd willen zien. In Duitsland hetzelfde beeld. In München wil het stadsbestuur veel meer nieuwe gebouwen uit hout laten optrekken. ‘Holzbau ist die Zukunft’, zei gemeenteraadslid Johann Sauerer zelfs met zoveel woorden. Ook in Berlijn is hout hot. Katrin Lompscher, senator voor stadsontwikkeling, kondigde in maart aan dat de geplande nieuwe woonwijken op het voormalige vliegveld Tegel voornamelijk uit hout moeten worden opgetrokken. In Nederland staat het thema vooral sinds een uitzending van het tv-programma Tegenlicht in oktober 2019 in de belangstelling. Architect Marco Vermeulen, die in het programma aan het woord komt, zegt een halfjaar later: ‘Sindsdien zie ik echt een kentering. De uitzending is vaak teruggekeken en heeft veel mensen in de bouw aan het denken gezet. Het is gaan leven bij opdrachtgevers, bouwers en woningcorporaties.’
‘Hout komt uit een onuitputtelijke bron’
Waarom zouden we bouwen in hout? Met name de milieuvoordelen zijn enorm, zegt Vermeulen. ‘Nu bouwen we voor meer dan 90 procent met fossiele en minerale grondstoffen. De bouw drijft daarmee praktisch volledig op uitputting van natuurlijke bronnen. Maar hout komt juist uit een onuitputtelijke bron: je kunt het steeds opnieuw aanplanten.’ En hout slaat CO2 op. Vermeulen becijferde dat je circa 50 megaton aan CO2 zou besparen als de 1 miljoen extra huizen – die Nederland tot 2030 nodig heeft – van hout worden gemaakt, en niet van beton en staal. ‘Daarnaast zit er nog eens circa 50 megaton CO2 opgeslagen in het gebruikte hout. Ofwel: het totale verschil tussen bouwen met hout en bouwen met beton is maar liefst 100 megaton.’ Let wel: het gaat om iets anders dan de aloude hout-skeletbouw. Het sleutelwoord is nu CLT: cross laminated timber. Lokaal, snelgroeiend hout wordt kruislings verlijmd tot grote platen in verschillende diktes. Hiermee kun je op industriële wijze bouwelementen prefabriceren, in elke gewenste vorm, en voorzien van sparingen voor deuren en leidingen. Deze elementen worden op de bouwplaats in elkaar gezet. Ze zijn daardoor makkelijk te vervangen of aan te passen. Wanneer een CLT-gebouw niet meer voldoet, kan het eenvoudig worden gerecycled. CLT ademt, isoleert, is gemakkelijk te bewerken en aan te passen, en goed brandwerend en vochtwerend te maken.
Hout is op weg naar de standaard
De Duitse architect Markus Lager noemt nog een ander groot voordeel: bouwen gaat (veel) sneller, dankzij prefabricage. ‘De planning is misschien iets complexer en langduriger, maar die tijd haal je ruimschoots in op de bouwplaats. En hoe meer we bouwen in hout, hoe lager de kosten.’ Zijn bureau Kaden+Lager heeft een stevige reputatie in Duitsland. Het ontwerpt onder meer houten onderwijsgebouwen en woningen, én realiseerde in 2019 in Heilbronn het voorlopig hoogste houten woongebouw van Duitsland. Is Duitsland verder dan Nederland? Lager: ‘Dat kan ik niet goed beoordelen. Maar in Duitsland lijkt hout wel op weg naar de standaard. Ik verwacht dat houtbouw nog veel belangrijker wordt. Het zal worden geprofessionaliseerd en genormaliseerd.’ Hoe zit het eigenlijk met de gebruikers? Lager: ‘Mensen blijken graag te wonen in onze houten woningen. Vanwege het gevoel, de esthetiek, maar ook de duurzaamheid. Men identificeert zich daarmee.’ Vermeulen voegt daaraan toe: ‘Bewoners vinden het binnenklimaat in een houten huis prettig. Hout ademt. Net als andere biobased bouwmaterialen zoals vlas en stro. En een gezond binnenklimaat is zeker in deze tijd een extra pluspunt.’ Er zijn ook aanloopproblemen, erkent Vermeulen. ‘Zo moet er voldoende bouwhout beschikbaar zijn en moet je de productieketen – van bos naar bouwplaats – goed organiseren. Voorbeeld: nu is er nog geen kruislaaghoutfabriek in Nederland. Dat materiaal moet dus worden ingevoerd, wat het duurzaamheidsverhaal iets minder sterk maakt.’ Brandveiligheid en akoestiek (hout geleidt geluid beter dan beton, red.), die nogal eens genoemd worden als minpunten, zijn oplosbaar, zegt Vermeulen.
Mensen blijken graag te wonen in houten woningen. Vanwege het gevoel, de esthetiek, maar ook de duurzaamheid. Men identificeert zich daarmee
De bouw drijft nu praktisch volledig op uitputting van natuurlijke bronnen. Hout komt juist uit een onuitputtelijke bron: je kunt het steeds opnieuw aanplanten
Bouwen in hout zou juist kunnen helpen om de achterstand in te lopen. Het is dé oplossing voor bouwen in hoge dichtheden in de stad én kan helpen bij de oplossing van de klimatologische noodtoestand
Brandveiliger dan beton
Sterker nog, een CLT-gebouw kan uiteindelijk brandveiliger zijn dan een gebouw van beton, zegt de Britse architect Andrew Waugh. Hij ontwierp in 2008 Murray Grove in Londen, het eerste houten gebouw van negen verdiepingen van het Verenigd Koninkrijk. Vooral sinds de brand in de Londense Granfell-toren in 2017 zijn er vraagtekens gerezen bij hout. Waugh: ‘Maar dat gebouw was van beton. Alle materiaal is uiteindelijk brandbaar. Toch wordt deze ramp nu gebruikt door de beton- en baksteenlobby om houtbouw tegen te werken.’ Volgens hem belemmert dat vooralsnog een echte doorbraak van hout in de bouw. ‘Helaas, want als we straks uit deze coronacrisis komen, zal de achterstand in de woningbouwproductie nog verder zijn opgelopen. Bouwen in hout zou juist kunnen helpen om die achterstand snel en op een verantwoordelijke manier in te lopen.’ Volgens Waugh gaat het vooral om de perceptie. ‘Houtbouw is dé oplossing voor bouwen in hoge dichtheden in de stad én kan helpen bij de oplossing van de klimatologische noodtoestand. Het kan snel, het kan goed en het kan duurzaam. Maar dat besef moet nog bezinken.’ Vermeulen bevestigt dat: ‘Er is nog veel onbekendheid en ja, ook wantrouwen. We hebben dus voorlopers nodig: goede ontwikkelaars, woningcorporaties, overheden. Gelukkig zijn er steeds meer mooie voorbeeldprojecten. Daardoor groeit het vertrouwen en kan deze industrie volwassen worden. Over tien jaar zal het zover zijn, denk ik. Tien jaar geleden konden we ons ook niet voorstellen dat we aardgas zouden uitbannen.’