'Soepelheid is essentieel, zowel van de architect als van het concept'
‘Als ik voor een zaal beroepsgenoten sta en over industriële woningbouw spreek, is er een aardig deel van het publiek dat mij boos aankijkt. Die scepsis bestaat al sinds jaar en dag. Critici vrezen een beperking van de vrijheid van de architect en daarmee van de architectuur. Maar het is naïef om te veronderstellen dat je in de woningbouw anno nu nog maximale vrijheid kunt hebben. Deze tijd vraagt om aanpasbare, geïndustrialiseerde, circulaire en betaalbare oplossingen. Gelukkig zijn er steeds meer architecten die dit goed begrijpen. Dat zie ik bij “NH Bouwstroom”, waar ook architecten en bureaus meedenken welke oplossingen ze met geïndustrialiseerde woningbouw kunnen bereiken. Ik zie zo twee nieuwe rollen ontstaan. Allereerst heb je de systeemarchitect, die medeverantwoordelijk is voor het systeem van de conceptbouwer. Deze architect is niet langer zelfstandig en maakt deel uit van een team. Daarnaast heb je architecten die bereid zijn om te werken met een reeds ontwikkeld systeem. Binnen het frame van dat systeem zoeken zij naar de vrijheid die het biedt om waarde toe te voegen.
Samenhang
‘Werken met geïndustrialiseerde woningbouw vergt dus niet alleen soepelheid van de architect, maar ook van het concept zelf. Dat moet ruimte bieden voor architectonische meerwaarde. Anders ziet Nederland er straks volledig gestandaardiseerd uit. Er is geen opdrachtgever, woningcorporatie of investeerder die dat wil. We bouwen immers geen huizen, maar complete woon- en leefomgevingen. Het gaat om de totstandkoming van een leefbaar, samenhangend geheel waarbij de stedenbouwkundige, de landschapsarchitect, de architect en andere adviseurs een belangrijke rol spelen.’
Eigen compositie
‘Conceptmatige woningbouw stelt ook eisen aan de gebiedsontwikkelaar. Die moet weten hoe dergelijke systemen werken, wat je ermee kunt en hoe je ze integraal toepast. Het oude model van alsmaar doortekenen en doorrekenen is niet meer hanteerbaar. Er moeten in de voorfase van verkennen en plannen meer beslissingen genomen worden dan voorheen, anders kun je niet industrieel en systematisch werken. Het papier is niet langer geduldig. Deze uitdaging vormt een katalysator om samen te werken, vanuit vertrouwen. Alle partijen – van de ontwikkelaar, de woningcorporaties en de investeerders tot aan de bouwers en architecten – vormen een team. Dat kan tot mooie dingen leiden, zoals bijvoorbeeld is gebeurd bij het wooncomplex Juf Nienke in Amsterdam IJburg. Daar moesten de architecten ook werken binnen het frame van een systeem, en toch is het gelukt er een eigen compositie van te maken.’