‘Die kettingreactie komt vanzelf’
‘We zijn nog maar net begonnen. Het ontwikkelen van binnenstedelijke locaties is enorm lastig. Er komt veel problematiek samen, allerlei kostensoorten lopen door elkaar heen en het duurt lang voordat verdienmodellen gaan renderen. Dan heb je een eerste partij nodig die zegt: ik waag het, ik ga investeren. Het Rijk heeft een fonds voor leningen opgezet om die stap te vergemakkelijken. Het programma Stedelijke Transformatie brengt partijen, kennis en ervaringen bij elkaar, helpt om belemmeringen weg te nemen. Er is onder andere onderzoek gedaan naar onrendabele toppen: hoe kun je die weg financieren of subsidiëren? Het programma probeert partijen los te weken van vaste denkpatronen en pavlovreacties. Neem parkeren. De norm ligt vast in het bestemmingsplan, dat is heel inflexibel. Bovendien weet iedereen zeker dat er over dertig jaar totaal anders met mobiliteit en parkeren wordt omgegaan. Wij zijn ervan overtuigd dat we heel veel kunnen toevoegen door kennisuitwisseling, door het delen van ervaringen uit projecten en door onderzoek. Voor veel problemen in de binnenstad blijkt vaak wel ergens een financieringsbron te bestaan die niet iedereen weet te vinden. Of als je een project in partjes snijdt, blijkt er ineens een ongedachte oplossing voorhanden te zijn. Het is een zoektocht waar het programma zo veel mogelijk bij helpt.’
Vaart in de bouwactiviteiten
‘Door begrip voor elkaar op te brengen en je niet terug te trekken in principes. Maak samen iets wat je aan de markt kwijt kunt en dat de wethouder kan verdedigen. “Maar wie heeft dan de regie?” hoor ik vaak. Daar word ik weleens moedeloos van. Het gaat er dan weer over wie de baas is. Dat is iederéén, we moeten het samen doen. Geldt ook voor de € 35 miljoen die het Rijk nu beschikbaar stelt. “Veel te weinig”, hoor ik. Laten we dat dan maar bewijzen door het snel op te maken, dan komt er meer.’
‘Gelukkig gebeurt er al veel. We weten echt wel hoe het moet: samenwerken. Hoe krijgen we meer vaart? Eén: erken dat er onrendabele toppen zijn en we niet alles weggewerkt krijgen in een project. Mijn advies aan overheden: analyseer die onrendabele top en kijk waar je een deel voorwaardenscheppend voor je rekening kunt nemen. Twee: zoek manieren om langdurige samenwerkingsverbanden aan te gaan. Niet sturen op aantallen woningen, maar opgavegericht. Drie: deel en gebruik de kennis uit de sector. Door de bezuinigingen is veel kennis verloren gegaan; via onder meer de leerstoel Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft halen we die terug en dragen we die over. Mijn droom: een expertisecentrum waar we strategische, financiële en operationele deskundigheid beschikbaar hebben voor alle partijen.’
De druk is hoog, dat is goed
Van complexiteit naar kwaliteit
‘Hoe complexer, hoe beter. Maak van een nadeel een voordeel. Als je kijkt naar wijken als totaal en de problematiek stapelt, kom je niet alleen tot integrale oplossingen, maar kun je ook onverwachte financieringsbronnen vinden. De druk is hoog, dat is goed. Energietransitie, klimaatadaptatie, mobiliteit, er zijn ongelofelijk veel aanleidingen om in te grijpen in het stedelijk weefsel. De kunst is al die opgaven met elkaar te verbinden. Daar is de sector uitstekend toe in staat. Kijk naar Strijp-S in Eindhoven, het Hembrugterrein in Zaandam, Waalfront in Nijmegen en tientallen andere succesprojecten.’
‘Het is ook een leerproces in het met elkaar omgaan. In de sector bestaan veel oordelen en vooroordelen over en weer, die moeten we loslaten. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een stap gezet door een financieringsfaciliteit beschikbaar te stellen. Dat geld was er niet gekomen als we geen bewijsmateriaal uit de markt hadden opgehaald. Dus laten we elkaar vaker opzoeken en de goede voorbeelden uitdragen. Dan krijgen we vanzelf een kettingreactie.’