Goed leefklimaat met voldoende woningen voor brede welvaart
Woon je een omgeving met veel vogels in de buurt? Dan ben je waarschijnlijk bovengemiddeld gelukkig. Tot die conclusie komt ecoloog Joel Methorst (Goethe Universität Frankfurt) na wetenschappelijk onderzoek. Het is zelfs uit te drukken in geld: wie gemiddeld veertien extra vogelsoorten in de woonomgeving ziet, ervaart volgens Methorst een geluksgevoel dat overeenkomt met 125 euro salarisverhoging per maand. Deze cijfers (gepubliceerd in het tijdschrift Ecological Economics) doen op het eerste gezicht wonderlijk aan. Genieten van de natuur, gezondheid, een goede balans tussen werk en privé: dat is niet echt in geld uit te drukken, laat staan in euro’s per maand. Toch is het niet zo gek. Want wat letterlijk en figuurlijk onbetaalbaar is, draagt wel bij aan brede welvaart – waarmee wordt bedoeld dat welvaart méér is dan een goed gevulde portemonnee (voor jezelf) of een stijgend bruto binnenlands product (voor de nationale economie). In Nederland wordt 'brede welvaart' sinds 2016 onderzocht en gemeten door de Universiteit Utrecht (UU) en RaboResearch. Ze brengen de zogenoemde Brede Welvaartsindicator (BWI) uit, een integrale welvaartsmaatstaf met elf dimensies. De BWI geeft een indicatie van de kwaliteit van leven in Nederland. Ook het CBS publiceert jaarlijks cijfers. Ze lijken enigszins op de door de EU overgenomen 'New Leipzig Chapter' van november 2020, waarin nieuwe parameters voor stedelijke planning worden gedefinieerd.
Direct leefomgeving is bepalend
Uit de cijfers blijkt elk jaar dat de kwaliteit van leven sterk wordt bepaald door de directe leefomgeving. En daarbij gaat het uiteraard om méér dan het aantal vogelsoorten in je buurt. Tussen stedelijke en landelijke gemeenten in Nederland bestaan sowieso verschillen in brede welvaart. De stad is vaak minder veilig, schoon en gezond. De sociale cohesie is er kleiner, hoewel allerlei voorzieningen juist dichterbij zijn. De materiële welvaart is daarentegen doorgaans hoger dan op het platteland, en de trek naar de stad wijst erop dat de stad iets biedt wat het platteland niet heeft. De meeste veranderingen in de brede welvaart zijn toe te schrijven aan de dimensie huisvesting, volgens RaboResearch/UU. Ofwel: regio’s waar de brede welvaart onder druk staat, hebben praktisch altijd te maken met achteruitgang van de woontevredenheid. Wie redelijk goed verdient, maar geen passende woning kan vinden, of in een omgeving woont zonder groen, zal minder brede welvaart ervaren. Die vaststelling brengt gebiedsontwikkelaars en bouwers nadrukkelijk in beeld. Wat is hun rol bij de bevordering van brede welvaart? Wat dragen ze bij? Doen ze genoeg, of moeten ze misschien meer doen dan ze al doen?
We vragen het Ingrid Thijssen, voorzitter van VNO-NCW, dat begin 2021 de nieuwe beleidsvisie 'Ondernemen voor brede welvaart' naar buiten bracht. Een vernieuwd kompas waarmee de Nederlandse werkgeversorganisatie zich richt op méér dan economische groei. Het gaat om gelijke kansen, duurzaamheid, verantwoordelijkheid voor de gehele samenleving. ‘In onze visie speelt de sector van de gebiedsontwikkeling zeker een belangrijke rol’, zegt Thijssen. ‘Om tot brede welvaart te komen, is een goed leefklimaat met voldoende woningen en een prettig, duurzaam en gezond leefklimaat essentieel. Omgekeerd: een woningmarkt die op slot zit, wijken die achteruitgaan; ze maken ons land minder aantrekkelijk. Dat is niet goed voor een inclusieve samenleving en ons vestigingsklimaat.’
Rol voor gebiedsontwikkeling
Thijssen ziet een duidelijke rol voor de bouw- en ontwikkelingssector. ‘Met name door vol te gaan voor innovatie en duurzaamheid. Alleen zo kunnen we de woningbouwproductie versnellen terwijl dat niet ten koste gaat van een gezonde leefomgeving. Op dat punt zie ik prachtige initiatieven: van fabrieksmatige productie van woningen tot nieuwe duurzame woonwijken. Ik denk ook aan bedrijven die investeren in mensen en opleidingen. Die hun verantwoordelijkheid nemen om jongeren te interesseren voor techniek.’ Thijssen ziet het breder: ‘Het gaat ook om inclusiviteit. Hoe ga je om met arbeidsmigranten? Zorg je goed voor je mensen, dat ze delen in de welvaart als het goed gaat met het bedrijf ?’ Ze noemt als voorbeeld een bouwonderneming die intensief samenwerkt met het lokale ROC. ‘Dat bedrijf biedt ouderen en mensen zonder startkwalificatie of met een arbeidsbeperking een opstap naar werk. Van dat soort voorbeelden kan ik genieten.’
Om tot brede welvaart te komen, is een goed leefklimaat met voldoende woningen en een prettig, duurzaam en gezond leefklimaat essentieel
Het ‘Gemeinwohl’ staat onder druk
In Duitsland vertaalt stedenbouwkundige dr. Robert Kaltenbrunner het begrip brede welvaart met ‘Gemeinwohl’. ‘De discussie wordt anders gevoerd dan in Nederland’, zegt hij, ‘maar ik herken zeker elementen. Je moet verder kijken dan het bbp om te bepalen of het goed gaat.’ En, gaat het goed? Kaltenbrunner aarzelt. Hij ziet in Duitsland ongekende problemen opduiken. Betaalbaar wonen in de stad staat onder druk. ‘In onze steden zijn relatief weinig nieuwe woningen gebouwd. Tegelijk zijn er veel mensen naar de grote stad getrokken. Voor hen is er steeds minder plek.’ De woningprijzen lopen op, ook door allerlei regels en de eenzijdige fixatie op de winst. Er wordt met name gebouwd voor het hogere segment. ‘Vooral bij het wonen neemt de sociale ongelijkheid toe. De vraag is of ons huidige economische model dat kan oplossen. Die vraag werd vijf of tien jaar geleden alleen in sommige vakbladen of door linksgeoriënteerde groepen gesteld, maar nu in de hele samenleving.’ Net als in Nederland heeft het debat in Duitsland regionale dimensies. Tegenover volle en dure steden staat stagnatie op het platteland: in het oosten, maar ook in Noord-Beieren, Saarland en de Harz. De brede welvaart is ongelijk verdeeld. Om er iets aan te doen, kunnen gebiedsontwikkelaars een rol spelen, stelt Kaltenbrunner. Hij noemt een voorbeeld uit eigen onderzoekspraktijk: ‘In Oost-Duitsland hebben huizen die op de nominatie stonden om te worden gesloopt, een nieuwe functie gekregen. Tweemaal per week is er een arts, wekelijks is er een bibliotheek, er is een kleine supermarkt en een trefpunt voor het verenigingsleven. Het gebouw zorgt er dus voor dat de lokale samenleving blijft functioneren.’ Maar, zo voegt hij eraan toe: dit soort initiatieven moet steun krijgen van de politiek. ‘Er is publiek geld voor nodig. De overheid is dus aan zet bij de bevordering van brede welvaart. De markt denkt toch te weinig aan het algemeen belang.’ De politiek zou daarbij iets van de Nederlandse flexibiliteit moeten tonen, zegt hij, door experimenten toe te staan. ‘De politiek denkt graag in generieke systemen, maar lokale vragen vergen lokale antwoorden.’
Geen 'linkse hobby' meer
Ook Kaltenbrunners Nederlandse collega Joks Janssen, praktijkhoogleraar aan Tilburg University, vindt het denken over brede welvaart geen ‘linkse hobby’ meer. ‘We zien dat de eenzijdige economische fixatie op deregulering, privatisering en decentralisatie tot problemen heeft geleid: sociale ongelijkheid, afnemende biodiversiteit, een in het nauw gedreven landbouwsector en een oververhitte woningmarkt.’ Kunnen gebiedsontwikkelaars iets doen? Binnen het huidige systeem? Janssen: ‘Ja. En dan denk ik aan aspecten als gezondheid, een goed milieu, een groene leefomgeving. Aan alle elementen van brede welvaart, kortom, die in de ruimte samenkomen, uiteraard afgestemd op de kwaliteiten van de regio. Als we bijvoorbeeld gaan verdichten in de stad, ligt er een kans om dat groen en doordacht te doen. En door de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad kun je de gezondheidsproblemen van mensen in kwetsbare wijken verlichten. Ga je woningen bouwen aan de rand van de stad, dan verhoog je de brede welvaart door die nieuwbouw aan te pakken in relatie met natuurontwikkeling en klimaatadaptatie. Dat schept grote kansen.’ Maar, zegt Janssen, het gaat om randvoorwaarden, het garandeert niets. Ofwel: in de suburb in het groen, mét veertien vogelsoorten in de buurt (dankzij nestkasten in die natuurinclusieve wijk met duurzame nieuwbouwwoningen), kun je doodongelukkig zijn. Omdat je je baan kwijt bent, veel te hard werkt, of omdat je relatie is gestrand. Om toch een stap verder te komen, werkt hij sinds januari 2021 met partners aan een 'Academische Werkplaats' om het begrip brede welvaart te operationaliseren. ‘Daar is behoefte aan, merk ik in mijn gesprekken met overheden, woningcorporaties en ontwikkelaars. Hoe kun je zoiets als “welzijn” en “welbevinden” concretiseren? Wij werken de komende jaren aan instrumenten die in gebiedsontwikkeling een rol kunnen spelen. Denk aan een bredewelvaartsscan, waarbij beleidsvoornemens en projectplannen in een vroege fase van het planproces kunnen worden beoordeeld op hun bijdrage aan brede welvaart. En we willen ook meetmethoden ontwikkelen die inzicht bieden in de impact van ruimtelijke financieringen op het sociale en ecologische domein. Welk effect heeft een bepaald programma op de brede welvaart? Als stad of gebiedsontwikkelaar kun je je ruimtelijke plannen dan doorrekenen, bijvoorbeeld hoogbouwplannen. Of vergroening van de buitenruimte.’
Garanderen kunnen we niets
We kunnen nog veel doorrekenen, maar niets garanderen: zo kijkt Co Verdaas er ook tegenaan. De praktijkhoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft ziet een kans voor gebiedsontwikkelaars bij de bevordering van brede welvaart, maar we moeten wel de grenzen erkennen, zegt hij. ‘Ontwikkelaars kunnen het geluk van mensen niet maken, maar er wel aan bijdragen. Neem de groeiende belangstelling voor cultureel erfgoed – ook belangrijk voor brede welvaart. Ontwikkelaars kunnen erop inspelen door te zoeken naar de identiteit van een plek. Of groen in de omgeving. Corona heeft duidelijk gemaakt hoe belangrijk dat is. We weten ook hoe fijn het is als je niet elke dag woon-werkverkeer hebt. En we wisten al langer dat een goed vestigingsklimaat méér is dan een paar mainports met een goede infrastructuur.’ Hij ziet bij veel serieuze gebiedsontwikkelaars dat hun inzet voor wonen in omgevingen met veel groen en water authentiek is. ‘Het gaat veel verder dan een reclameplaatje. Het is ingebed in hun denken en doen. Groen en blauw is niet meer wat resteert als je wonen, werken en infrastructuur een plaats hebt gegeven. Nee, het is essentieel, het brengt brede welvaart dichterbij. Zoiets zou wat mij betreft zelfs een uitgangspunt voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 kunnen zijn.’ Een van de promovendi van Verdaas onderzoekt nu hoe je sociale gezondheid kunt inbedden in gebiedsontwikkeling, onder meer door het creëren van ontmoetingsmogelijkheden. ‘Er zijn al prachtige voorbeelden: Proeftuin Erasmusveld in Den Haag, van BPD: op alle criteria van brede welvaart scoort het hoog.’
Beleid of geen beleid?
Resteert de vraag – ook een politieke vraag – of de brede welvaart moet worden aangestuurd of bevorderd met beleid. Thijssen ziet hier – heel Nederlands – vooral kansen voor samenwerking. ‘Neem bijvoorbeeld stikstof. Dat dossier zit muurvast. Dat zul je gezamenlijk met boeren, bouwers en natuurorganisaties uit de impasse moeten krijgen, met concrete voorstellen, een gebiedsgerichte aanpak.’ Verdaas wijst erop dat er altijd regionale verschillen zullen zijn. ‘Die moet je niet wegnemen, maar misschien zelfs koesteren. In Italië en Spanje trekken jongeren nu van de stad naar verlaten dorpen. Kennelijk vinden ze daar iets. Brede welvaart misschien? En al die Nederlandse gezinnen die vanuit de stad naar het platteland verhuizen: moet je dat sturen? Het neemt niet weg dat je altijd ruimtelijke investeringen zult moeten doen.’ Kaltenbrunner ziet wel graag investeringen, op alle niveaus. ‘Er is nationaal beleid nodig om de kaders aan te geven, maar ook om overtuigingsruimte te creëren voor regionaal en lokaal beleid. Maar uiteindelijk moet het antwoord niet van bovenaf komen. Kijk in de regio naar de oplossingen. Naar de mensen zelf.’ Janssen is het daar hartgrondig mee eens. ‘Aan de randen van Nederland en in sommige stedelijke gebieden staat de brede welvaart onder druk. Die gebieden kun je niet aan hun lot overlaten, maar we moeten zeker niet terug naar de jaren zeventig, toen het hoofdkantoor van de PTT naar Groningen werd verplaatst. Die economische maakbaarheid werkt niet. En daarbij spelen nu ook andere zaken: leefbaarheid, groen, een gezonde arbeidsmarkt, energietransitie. Dan biedt brede welvaart een kader – een kompas zelfs – voor verbetering van de kwaliteit van elke omgeving.’ Ook hij benadrukt dat investeringen moeten worden bepaald door wat mensen zelf belangrijk vinden. ‘Friesland scoort minder op inkomen en bbp, maar mensen zijn er toch erg gelukkig. Bewoners koesteren en waarderen de ruimte, rust en gemeenschapszin in de provincie. Ontwikkel dus een beleidsagenda die dat ondersteunt. Dan kun je ook van de term “krimpregio’s” en “koplopers” af: dat getuigt van oud denken. Gebiedsontwikkelaars kunnen er ook iets mee: in de dorpen kunnen ze passend inspelen op lokale behoeften. Want elke regio heeft zijn eigen problemen en kansen.’
Wat is brede welvaart?
In 2016 introduceerden de Universiteit Utrecht en RaboResearch de Brede Welvaartsindicator (BWI). De BWI indexeert elf dimensies van brede welvaart in één integrale maatstaf. Welvaart kan niet alleen worden afgemeten aan economische groei, uitgedrukt in het bruto binnenlands product (bbp). Het gaat om meer: werk, inkomen, milieu, veiligheid, woontevredenheid, subjectief welzijn, maatschappelijke betrokkenheid, sociale contacten, balans tussen werk en privé, gezondheid en onderwijs. Door deze elf dimensies in één indicator te verenigen benadrukt de BWI de samenhang. In Nederland lopen de provincies Noord- Drenthe, Zuidwest-Friesland en Het Gooi en de Vechtstreek voorop in brede welvaart; de steden Den Haag, Rotterdam en Amsterdam blijven achter. De brede welvaart ontwikkelt zich met ups en downs. Het duurde lang voordat de brede welvaart na de economische crisis van 2008-2013 weer op peil was. De gevolgen van corona komen mogelijk pas over een paar jaar tot uitdrukking in de cijfers.
Uit de 'Monitor Brede Welvaart' van het CBS van mei 2021 blijkt dat de brede welvaart in Nederland op peil is gebleven. Het welzijn is echter niet gelijk verdeeld. De druk op de natuur is bovendien groot. Ook de biodiversiteit staat onder druk, en het stikstofoverschot is het hoogste van alle negentien EU-landen die hierover cijfers publiceren. Volgens het CBS scoort Nederland ook slecht op het gebied van acties voor het klimaat. De tevredenheid met werk en vrije tijd nam toe, net als het besteedbaar inkomen, mede door de overheidssteun.