Netcongestie: hoe komen we verder?

De tijd dat elk gebouw vanzelfsprekend van elektriciteit werd voorzien, is voorbij. De energietransitie gaat te hard. De inmiddels veelbesproken netcongestie kan ook gebiedsontwikkeling en woningbouw in gevaar brengen. Hoe komen we verder?

Toen netbeheerder Stedin in het voorjaar van 2024 opriep om elektrische auto’s niet meer op te laden tussen 16 en 21 uur, om piekbelasting van het overvolle elektriciteitsnet te voorkomen, brak een storm van verontwaardiging los. ‘Ze willen ons allemaal aan de elektrische voorzieningen hebben, maar overdag mogen we niet opladen? Bizar!’, tekenden verslaggevers op bij laadpalen in de stad Utrecht en elders. ‘Belachelijk. Dit hadden ze toch kunnen zien aankomen?’ Het laat zien dat de gemoederen flink oplopen rond de opstoppingen in het Nederlandse stroomnetwerk. Bijna tienduizend bedrijven en instellingen wachten inmiddels op een aansluiting op het stroomnet, zo blijkt uit een recente inventarisatie van Netbeheer Nederland. In 2023 waren dat er nog zesduizend. De wachtlijsten worden dus langer. Hetzelfde geldt voor teruglevering van opgewekte elektriciteit: daarvoor staan tienduizend aanvragen in de rij. Die opstoppingen blijven voorlopig aanwezig, zelfs nu fors wordt geïnvesteerd. (Zo kreeg netbeheerder TenneT van het demissionaire kabinet een lening van € 25 miljard euro om achterstanden weg te werken). Nieuwe scholen, dorpshuizen en bedrijven staan voorlopig in de wacht. De honderdduizend kilometer stroomkabel en vijftigduizend nieuwe transformatorhuisjes die naar schatting nodig zijn, zijn er niet zomaar. TenneT verwacht dat de congestie op zijn hoogspanningsnet in de meeste regio’s nog wel vijf tot zelfs tien jaar kan duren

Netcongestie Oplaadplein Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Wachtlijsten groeien

De drukte op het stroomnetwerk brengt gebiedsontwikkeling en daarmee de woningbouw eveneens in gevaar, terwijl juist ook daar wachtlijsten aangroeien. Demissionair minister Rob Jetten (Klimaat en Energie) sprak al van een ‘historische opgave’. Hij kwam in januari met een actieagenda. Verzwaring en uitbreiding van het net moeten sneller gaan. Er moet beter inzicht komen in de (toekomstige) belasting van de laagspanningsnetten en op lokaal niveau is betere afstemming nodig tussen vraag en aanbod van elektriciteit. Maar daarmee is het probleem voorlopig niet opgelost. Wat nu? Maartje Brans, directeur innovatie bij netbeheerder Liander, zet graag een stap voorwaarts. Het probleem is inmiddels vaak genoeg beschreven, vindt zij. Nu is het zaak om door te pakken naar oplossingen. Op de website van Liander staat al een duidelijke oproep aan projectontwikkelaars: ‘De maximale capaciteit van het stroomnet wordt op steeds meer plekken bereikt. Dit kan ook impact hebben op nieuwbouwprojecten. Deel uw plannen eerder en volledig. Verlaag de vraag naar stroom per woning. Vraag op tijd een aansluiting aan.’

Doorpakken naar oplossingen

Voor de goede verstaander zijn in die oproep al diverse oplossingen leesbaar. Eerder communiceren. De stroomvraag per woning verlagen. Vroegtijdig een aanvraag doen. Brans: ‘Klopt. We hebben elkaar nodig. Het systeem bestaat niet alleen uit elektriciteitskabels, maar ook uit begrip voor elkaars werelden. Je moet leren om te denken vanuit andermans perspectief. Wij moeten dat doen, maar ontwikkelaars en bedrijven ook. Een ontwikkelaar is er niet met het neerzetten van een woning. Als wij eerder weten hoe de plannen eruitzien en wat de bijbehorende energiebehoefte is, dan kunnen we er beter op inspelen.’ Van een wereld waarin energieleverantie volstrekt vanzelfsprekend was, gaan we naar een wereld waarin dat niet zo is. Dat is vervelend, maar met beter overleg kun je toch een eind komen, stelt Brans. ‘Vaak is het energieconcept voor een nieuwbouwwijk bij ons niet op tijd bekend. Maar dat concept is wel cruciaal voor de kans van slagen. Neem “nul op de meter”. Een mooi concept voor bewoners en het klimaat, maar het kan slecht uitpakken als het stroomnetwerk al vol zit. Wij zeggen dan: kijk tijdig naar andere energieconcepten. Is een warmtenet misschien beter geschikt dan een stroom vretende warmtepomp voor iedereen afzonderlijk? Is er restwarmte in de omgeving en kun je die gebruiken? Ofwel: is over alle opties nagedacht?’ Ook voor nieuwbouwplannen die in ontwikkeling zijn, of al in uitvoering, is bijsturing mogelijk: ‘Denk aan het beter benutten van de capaciteit van laadpalen. Aan slim laden en aansturen van apparaten.

Actievere rol voor gemeenten

In de ruimtelijke sfeer zouden niet alleen ontwikkelaars, maar ook gemeenten volgens Brans hier een actievere rol kunnen spelen. ‘Gemeenten bepalen nu bijvoorbeeld een parkeernorm. Niemand vindt dat gek. Waarom bepalen ze ook niet een energienorm? Een gemeente zou bijvoorbeeld best kunnen voorschrijven dat een nieuwbouwwijk een laadplein voor elektrische auto’s moet krijgen. Dan heeft niet iedereen meer zijn eigen laadpaal, maar ben je wel verzekerd van stroom. Het bewustzijn van dit soort oplossingen moet nog groeien. De meest fundamentele oplossing, ook voor langere termijn, ligt volgens Brans in het concept van de BalansWijk. In zo’n woonwijk zijn bewoners zo min mogelijk afhankelijk van (wijzigingen in) het bestaande stroomnet. Voor hele groepen woningen worden dan de opwek, opslag en het efficiënt gebruik van stroom in balans gebracht – op elk moment, zonder dat de capaciteit van het huidige stroomnet een belemmerende of vertragende factor is.

Het energieconcept voor een nieuwbouwwijk is bij ons vaak niet op tijd bekend. Maar dat concept is wel cruciaal

Op een oproep aan gemeenten, ontwikkelaars, bouwers, installateurs, warmtepompleveranciers en architecten om samen een BalansWijk-consortium te vormen, kwamen vele positieve reacties binnen. Brans: ‘We krijgen dagelijks mails, meerdere wethouders willen nu BalansWijken. Dat zegt veel. Het zegt dat iedereen inziet dat deze oplossing slimmer is dan de huidige som der delen.’ Een pilotlocatie is er nog niet, al komt Almere misschien in aanmerking. Verder moeten nog ‘hobbels in de wetgeving’ worden opgelost. Dat de werelden van energievoorziening en gebiedsontwikkeling te lang langs elkaar heen hebben geleefd, is ook de centrale stelling in een publicatie van onderzoeker Paul van den Bragt (TU Delft). Hij promoveert op een onderzoek naar publiekprivate samenwerking in gebiedsontwikkeling, in het licht van de toegenomen en veranderende opgaven in de ruimtelijke ordening, waar de energietransitie er een van is. Op het veelgelezen platform gebiedsontwikkeling.nu bepleitte Van den Bragt in novemer 2023 dat de werelden van ruimte en energie elkaar eerder, dus al bij de start van de gebiedsontwikkeling, moeten opzoeken. En dus niet pas (zoals nu vaak gebeurt) als de aansluitingen moeten worden geregeld.

Netcongestie Energiebalans Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Tolk tussen beide werelden

Ze moeten vooral elkaars taal leren spreken, licht Van den Bragt toe. ‘Soms wordt zelfs hetzelfde woord gebruikt voor verschillende zaken. Bijvoorbeeld “capaciteit”. Daar blijken mensen uit verschillende sectoren iets heel anders onder te verstaan.’ In het artikel suggereert hij de aanstelling van een energieplanoloog als tolk tussen beide werelden. ‘Dat idee werd positief ontvangen en lijkt al breder te leven. Maar ik zet er zelf ook een kanttekening bij: eigenlijk is dit ook weer een sectorale benadering. We hebben immers ook geen klimaatadaptatieplanoloog of infrastructuurplanoloog. Een planoloog probeert juist overzicht te krijgen en de opgaven in samenhang te bezien, met een integrale blik. Maar energie viel lange tijd buiten het gezichtsveld, juist omdat het zo vanzelfsprekend was.

Kansen in bestaande systeem

Hoe komen we de volgende tien jaar door? Niet alleen met zo’n energieplanoloog, beseft ook Van den Bragt. ‘In het bestaande systeem kun je nog veel kansen benutten. Denk aan congestiemanagement, het balanceren van pieken en dalen in het stroomgebruik. In een nieuwe woonwijk kan een duurzaam warmtenet zorgen voor een lagere piekbelasting op het stroomnet. Ik denk dat gebiedsontwikkelaars hun keuzes nog beter kunnen doordenken. Kijk bijvoorbeeld eerst of de stroominfrastructuur wel toereikend is voor een nieuwbouwwijk en wat de mogelijkheden voor een lokaal energiesysteem zijn. Dat lijkt een open deur, maar is het helaas niet.’ In het artikel op gebiedsontwikkeling.nu pleit Van den Bragt, samen met Generation.Energy, voor een ontwerphandleiding voor keuzes in het energiesysteem, vergelijkbaar met de bekende handleiding voor verkeersvraagstukken. Zo’n handleiding beantwoordt vragen als: wat zijn de ruimtelijke consequenties van bepaalde keuzes? Welke opties zijn er nog meer? Tijdens de energiesessie van het SKG-jaarcongres van 2023 bleek dat ontwikkelaars soms nog (ontwerp)keuzes maken die onhandige consequenties kunnen hebben voor de energieinfrastructuur, bij gebrek aan goede informatie.

Laadpleinen en laadhofjes

En soms liggen de oplossingen gewoon heel dichtbij. Ook Van den Bragt zoekt ze in collectieve voorzieningen. ‘In plaats van individuele laadpalen: waarom geen laadpleinen die eenvoudiger te koppelen zijn aan lokale energieopwekking? Een ontwikkelaar als BPD zou hiervoor slimme verbindingen kunnen aangaan met netbeheerders om gezamenlijk mogelijkheden te verkennen.’ Volgens Van den Bragt is de omslag onmiskenbaar. ‘U vraagt, wij draaien: dat is voorgoed verleden tijd. De mogelijkheden van de energievoorziening zijn voortaan leidend en er wordt een groot beroep gedaan op ieders creativiteit. De energietransitie moet veel beter worden verankerd in ruimtelijke ontwikkelingsprocessen.’ ‘Laadpleinen’, ‘laadhofjes’, ‘laadparkeerplaatsen’, eventueel onder een dak met zonnepanelen erop: Jos de Vries, strategisch adviseur Duurzaam Bouwen & Energie bij BPD, ziet er desgevraagd zeker toekomst in. ‘Wij zijn nu al bezig om dit soort gebundelde parkeeroplossingen in toenemende mate in onze gebiedsontwikkelingen te programmeren. De geparkeerde auto’s kunnen dan onderling stroomverdeling regelen.

Netcongestie Energieplanoloog Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Een mooie droom

Het laat zien hoe een uitweg uit de netcongestie kansrijk is – en ook dadelijk consequenties heeft voor de inrichting van de (gebouwde) omgeving. ‘Dit probleem zal de komende jaren alleen nog maar groter worden’, verwacht De Vries. ‘Het plaatst ons voor interessante uitdagingen, zeker omdat zelfvoorziening qua energie voorlopig een mooie droom blijft.’ Tot nu toe bleef de overlast beperkt tot grote gebruikers, zoals bedrijven en instellingen. Maar wanneer een school geen stroomaansluiting kan krijgen, is dat schadelijk voor de gebiedsontwikkeling (en het bewonersvertrouwen) als geheel. Wie koopt een woning als de school van de kinderen zonder stroom zit? De Vries: ‘Zo erg is het nog niet. Maar ik ken voorbeelden waarbij een aggregaat werd ingezet om opgeleverde woningen van stroom te voorzien. Of dat de start verkoop van een nieuwe woonwijk werd uitgesteld omdat er geen stroom kon worden geleverd voor de bouwkraan. Als gebiedsontwikkelaar gaat dit ons aan. We nemen het probleem dus bloedserieus.

Versnelling bij de aanleg van nieuwe infrastructuur is dringend gewenst. Daar moet echt een flinke schep bovenop

Netcongestiearm ontwikkelen

Ook De Vries wil graag naar de oplossingen toe. Hij vat die samen onder de vlag ‘netcongestiearm ontwikkelen’. Waarmee wordt bedoeld: ‘In een eerder stadium betere keuzes maken. Bijvoorbeeld warmtepompen niet alleen inzetten bij pieken in het warmtegebruik, maar continu, zodat je de vraag naar stroom beter kunt voorspellen en gelijkmatig verdelen. Dat leidt tot een gemeten daling van het benodigd gelijktijdig vermogen voor verwarmen. Het kan tot wel 75 procent minder, als we de allernieuwste generatie zuinige warmtepompen inzetten, gecombineerd met een zeer zuinig woningontwerp.’ Andere optie: het opwekken van zonnestroom anders regelen, door pieken in stroomteruggave via de omvormers af te vlakken. De Vries: ‘Dat heeft praktisch geen gevolgen voor de individuele gebruiker, maar belast het netwerk als totaal minder.’ Of een energieplanoloog een oplossing zou zijn, betwijfelt De Vries. ‘De gedachte vind ik interessant en goed: ontwikkelaars en netbeheerders moeten elkaar beter leren begrijpen. Helemaal mee eens. Los daarvan is versnelling bij de aanleg van nieuwe infrastructuur dringend gewenst. Daar moet echt een flinke schep bovenop. Maar helaas heeft netcongestie ook te maken met gebrek aan technisch en ander personeel, met wachten op vergunningen, met juridische procedures. Dat is ook tijdelijk, hoop ik, maar iedereen zit ermee. Wat wij daarom graag zouden zien, zijn duidelijke voorrangsregels. Welke randvoorwaarden zijn er voor een snelle stroomaansluiting? Welke keuzes gaan we maken tussen nu en 2034? Als nieuwe woningen noodzakelijk en gewenst zijn, wie krijgt dan voorrang? De politieke weging van die vraag ontbreekt vooralsnog, en ook dat is een deel van de oplossing.’

Netcongestie Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Ook in Duitsland staat netwerk onder druk

Ook Duitsland wordt met de gevolgen van netcongestie geconfronteerd, zegt Marcus Lehmann, directeur van LAVA ENERGY in Stuttgart. Deze onderneming biedt (duurzame) energieoplossingen aan voor bedrijven en ontwikkelaars en werkt onder andere met BPD in Duitsland samen in een project in Neunkirchen am Brand (Beieren). ‘Ons netwerk staat vooral onder druk door de energietransitie. De grootverbruikers van energie zitten voornamelijk in het zuiden, terwijl de duurzame energie hoofdzakelijk in het noorden wordt opgewekt, met windturbines op land en zee. De huidige netwerken en de transportcapaciteit zijn daar nog niet op berekend. De mogelijkheden om het netwerk op lokaal niveau uit te breiden zijn eigenlijk beperkt. En hoewel het nog niet zover is dat een woonwijk niet kan verrijzen bij gebrek aan voldoende netwerkcapaciteit, moet er inmiddels wel naar originele oplossingen worden gezocht, stelt Lehmann. 

Het idee van delen

‘Een optie is om in een nieuwe gebiedsontwikkeling energie decentraal op te wekken. Dat wil zeggen: lokaal opwekken en meteen ter plaatse gebruiken.’ Het concept komt in de buurt van de BalansWijk van Liander: de geproduceerde energie – uit bijvoorbeeld zon of andere bronnen – gaat niet naar het algemene net, maar blijft binnen de wijk, voor de bewoners en het gebruik van warmtepompen. Lehmann: ‘Op dit moment werken we zo aan een nieuwe wijk die we over een heel jaar gezien klimaatneutraal willen krijgen qua vraag en aanbod van energie. Lokaal maatwerk is essentieel voor het slagen van zo’n project. Zo moeten bijvoorbeeld de warmtepompen door een geschikte bron worden gevoed, zoals oppervlaktewater, grondwater of geothermie. Ook moet er voldoende ruimte beschikbaar zijn voor de zonnepanelen.’ Dat lokale maatwerk is ook mogelijk door dynamisch laadbeheer van accu’s, door slim opladen van elektrische auto’s en door de accu’s van die auto’s als opslag te gebruiken. Volgens Lehmann gaat dit veel verder dan alleen de technologische oplossing, zoals vaak wordt gedacht.

Wanneer het wederzijdse vertrouwen zich sterker ontwikkelt, is dat een kansrijke uitweg uit de netcongestie

‘Het gaat uiteindelijk om het idee van delen. En daarmee om het wederzijdse vertrouwen dat je verder komt met geven en nemen binnen een community. Als dat vertrouwen zich sterker ontwikkelt, is dat een kansrijke uitweg uit de netcongestie.’ Ook in Duitsland zouden ontwikkelaars en energieleveranciers elkaar eerder moeten zien te vinden, zegt Lehmann. ‘Wij proberen om onze ideeën voor een project zo vroeg mogelijk in te brengen, liefst al als de eerste energieconcepten voor een gebiedsontwikkeling worden gemaakt. Alleen dan kun je het energieverbruik zo duurzaam mogelijk inrichten en optimaliseren.’ We zijn op een keerpunt beland, signaleert Lehmann. ‘Vanouds zijn ontwikkelaars gewend om elk gebouw een eigen elektriciteitsaansluiting te geven, met eventueel een eigen zonnepaneelinstallatie op het dak. Maar als je bijvoorbeeld tien gebouwen samenvoegt tot een grotere eenheid, dan kan de stroomaanvoer veel efficiënter worden ingericht. Je hebt dan geen tien verschillende warmtepompen meer, maar één centrale. Bovendien betekent dit een enorme vermindering van het totale benodigde vermogen van de aansluiting op het elektriciteitsnet. Uiteindelijk kun je daardoor bijna tien keer meer appartementen van voldoende stroom voorzien, met daarnaast gereduceerde aansluitkosten. En door deze bun deling is de energie veel beter en slimmer te optimaliseren.’

Veelzijdige uitweg

Langzamerhand tekent zich een uitweg af uit de beklemmende netcongestie. Die uitweg is veelzijdig: lokaal maatwerk, decentraal opwekken én slimmer gebruik van energie, meer communicatie, begrip en afstemming tussen ontwikkelaars, energieleveranciers en netbeheerders, zoeken naar energiebesparing per woning, delen van energievoorzieningen, congestiemanagement, netcongestiearm ontwikkelen. Netcongestie, zo vat Lehmann het samen, is een probleem, maar biedt ook kansen op een doorbraak in een richting die oplossingen biedt voor een echt duurzame toekomst. ‘Met een mix van oplossingen kun je van situatie tot situatie optimalisatie bereiken, waarbij uiteindelijk ook de betaalbaarheid voor de klant beter zal worden door standaardisatie. Zelfs als de energieprijzen stijgen kunnen we een gedecentraliseerde, duurzame energievoorziening voor elke buurt bereiken die vele jaren zekerheid biedt.’

BPD Magazine ontvangen?

Dit artikel verscheen in BPD Magazine. De volgende editie kosteloos op uw deurmat ontvangen?