Niet alles is politiek
In de kast van mijn ouders stond een boek van theoloog Harry Kuitert met de veelzeggende titel Alles is politiek, maar politiek is niet alles. Denkend over het tempo van de bouwproductie in Nederland, kwam deze zin weer bij me op. In de afgelopen twee jaar is veel gesproken over de bouwproductie. Die moet hoger, sneller en betaalbaarder. Dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan: ondanks alle gesprekken en goede bedoelingen valt de productie tegen, en niet alleen door de gestegen rente en bouwprijzen. Een minstens zo grote bottleneck is de doorlooptijd van planvorming en ruimtelijke procedures. Hoe precies we ook plannen en een zorgvuldige participatie met de omgeving faciliteren; het ‘klaarzetten’ van projecten kost veel tijd
Planken vol plannen
Hoe kan dat toch? De wil is er, de planken liggen vol plannen en door de verschillende bestuurslagen heen wordt volop ingezet op brede samenwerking. Waarop loopt het dan spaak? Als we willen opschalen naar 100.000 woningen per jaar, dan is het handig om te weten wat de achilleshiel is. Ik doe een poging. In de G4-stad waar ik actief ben, wordt gestuurd op een jaarlijkse bouwproductie van 4.000 woningen tot 2040. Van die 4.000 woningen is voor zo’n 3.250 woningen duidelijk wat er nodig is: de verdeling tussen de verschillende categorieën en woningtypes is bekend en voor de komende jaren zijn er voldoende locaties. Over deze hoofdmoot van de bouwopgave bestaat bovendien brede consensus bij zowel de bewoners en belangenorganisaties als de corporaties en marktpartijen.
Hoofdstroom
Voor de overige 750 woningen ligt dat anders. In dit ‘cohort’ worden nadrukkelijk accenten gelegd, bijvoorbeeld voor extra sociale woningen of speciale doelgroepen. Het zijn ook de woningen die bij een conjuncturele dip vaak als eerste uit het programma (moeten) worden geschrapt. Dat we met elkaar discussiëren over dit deel van de opgave is niet raar: ze zijn echt anders dan de hoofdstroom. Er zijn speciale afspraken voor nodig in programma en financiering, en dat vraagt om zorgvuldigheid. De benodigde keuzes zijn politiek. Het is aan de gemeenteraad (en soms ook het kabinet) om de accenten te leggen of zaken voor te schrijven. De praktijk is echter dat we over alle 4.000 woningen in de stad de discussie voeren alsof het om die ‘specials’ gaat. Dat kost onnodig veel tijd én capaciteit. Om uit deze impasse te komen, is het belangrijk om het cohort van de 3.250 woningen te depolitiseren. Want hoe politiek de woningmarkt en volkshuisvesting ook zijn, op dit deel knelt het niet. Wel op de uitzonderingen, bijvoorbeeld bij economisch slecht weer: als niemand kan investeren, hoe krijgen we de productie dan toch voor elkaar? Of als er belangrijke maatschappelijke opgaven liggen, zoals nu met de vraag om extra woningen in het betaalbare segment. De programmering van deze extra woningen en in hoeverre overheden die financieel willen ondersteunen: dat zijn politieke afwegingen. Zijn die afwegingen eenmaal gemaakt, dan pakken de partners in het veld het weer op met alle aandacht die het verdient. Maar dat lukt alleen als de plannen in de hoofdstroom door kunnen. Dan weten we voor de lange termijn wat we aan elkaar hebben in programma, proces en financiële afspraken. Dat geeft rust, tempo en – nog belangrijker – continuïteit. Niet alles is politiek, gelukkig maar.