Betaalbare en duurzame woningen meer dan ooit nodig
Voor Harm Janssen zijn betaalbaarheid en duurzaamheid essentiële onderdelen van het BPD-DNA. ‘BPD is zo’n 75 jaar geleden opgericht om woningen voor lagere en middeninkomens mogelijk te maken. We hebben dus altijd aan betaalbaar wonen gewerkt. Duurzaamheid is daarbij gekomen en inmiddels minstens zo belangrijk. We voelen de urgentie om klimaatdoelen te behalen en zien dat mede als onze verantwoordelijkheid. Ook voor mensen die uiteindelijk in die duurzame woningen leven. Met hoge energieprijzen profiteren zij van energiezuinige woningen. Naast het verkleinen van onze CO2 voetafdruk, staan we stil bij het vergroten van onze ecologische handafdruk: wat kunnen wij als BPD in gang zetten dat zorgt voor een structureel duurzame gedragsverandering waardoor Nederland een duurzame, prettige plek blijft om te wonen?’
Planning en schaal
Duurzaamheidsdoelen behalen en woningen betaalbaar houden is soms een spannend evenwicht, constateert Janssen. ‘Beide zijn niet los van elkaar te zien: die duurzame woningen moeten betaalbaar zijn en blijven, juist voor lagere en middeninkomens. Dat is soms een uitdaging omdat wij in onze duurzaamheidsdoelen de lat hoger leggen dan de overheidsnormen. Dat kost relatief veel. Maar het kan wel. Door vroeg in het (plan) proces rekening te houden met duurzaamheidsdoelen. Extra eisen gedurende het proces maken geplande woningen nog duurder. Daarom nemen wij duurzaamheidsdoelen direct mee in onze planning. Daarbij is de schaalgrootte van woningbouwplannen essentieel. Bouwen op de juiste schaal - lees: projecten met voldoende woningen - zorgt dat meerdere opgaves zoals klimaatadaptie, energie, mobiliteit en waterberging gezamenlijk en met oog voor de impact op de omgeving kunnen worden aangepakt. Zo houden we plannen betaalbaar en maken we echt het verschil voor het klimaat.’
Eenduidig beleid
Tijdens de afgelopen verkiezingen werd de woningbouwopgave benoemd als een van de grote maatschappelijke uitdagingen van het moment. Dat veel extra woningen nodig zijn, daar is vrijwel iedereen het over eens. De meningen over de vraag waar al die extra woningen moeten komen, lopen wel uiteen. ‘Een deel van de partijen wil vrijwel uitsluitend binnenstedelijk bouwen een ander deel wil ook veel extra woningen buiten bestaande bebouwing.’ Janssen hoopt op eenduidig beleid, maar is helder: alleen binnenstedelijke verdichting is simpelweg onvoldoende. ‘We komen er niet als we niet ook bouwen op plekken waar nu nog geen bebouwing is. Maar uiteraard moeten we daarbij goed kijken naar de omgeving.’
Ik hoop dat een nieuw kabinet knopen doorhakt, want onzekerheid en uitstel van moeilijke keuzes is funest voor ontwikkelaars
Woningen en kwaliteit toevoegen
‘Een goed voorbeeld van hoe we woningen toevoegen en tegelijkertijd de kwaliteit van de omgeving verhogen is wat mij betreft de Gnephoek in Alphen aan den Rijn. Dat is een mooi “en-en-voorbeeld” van een project met de juiste schaal. Daardoor is de opbrengst voldoende voor extra voorzieningen en infrastructuur en voor een upgrade van de landschapskwaliteit van de omgeving. Binnenstedelijke transformatie kan ook heel mooie resultaten opleveren, zoals bij De Caai in Eindhoven. Binnenstedelijk bouwen of aan de randen van bestaand bebouwd gebied: het gaat ons altijd om het creëren van een thuis voor bewoners: comfortabel, betaalbaar, veilig en met voldoende groen. De woning zelf staat voorop, maar de woonomgeving maakt het af: een prettige leefomgeving draagt net zo zeer bij aan woongenot.’
Omgevingswet
Nog een keer terug naar de verkiezingen en dan met een blik op de kabinetsformatie, waar hoopt Janssen op? ‘Ik hoop dat een nieuw kabinet knopen doorhakt, want onzekerheid en uitstel van moeilijke keuzes is funest voor ontwikkelaars. Die duidelijkheid is nodig over de plek van nieuwe woningen, maar bijvoorbeeld ook voor de wet- en regelgeving random middeldurehuur. Doe het zoveel mogelijk met dezelfde kaders, dan weet iedereen waar hij en toe is.’ Los daarvan, om een wetsverandering komt niemand na 1 januari heen: de Omgevingswet. Na tien jaar voorbereiding en uitstel wordt de wet ingevoerd. Janssen hoopt vooral dat die niet zorgt voor vertraging. ‘Vooropgesteld: de gedachte achter de Omgevingswet is goed, integraal kijken naar activiteiten in de fysieke omgeving vind ik positief. De wet leidt er wel toe dat heel veel partijen anders moeten werken, wij als ontwikkelaars maar gemeenten natuurlijk ook. Eigenlijk geldt het voor alle stakeholders die betrokken zijn bij woningbouw. Dat zal het komende jaar best even zoeken worden. Ik hoop dat gemeenten de onzekerheid random het verlenen van vergunningen durven trotseren. Niet studeren op de wet; maar aan de slag en oplossingen bedenken als we obstakels tegenkomen. Waar geen vergunningen worden afgegeven, komen geen nieuwe woningen. En dat is voor mij onacceptabel: niks doen is geen optie.’
Uitgelicht: De Caai
BPD ontwikkelt op het voormalige Campinafabrieksterrein in Eindhoven een moderne, duurzame stadswijk. Op 3,5 hectare grand komen circa 700 woningen en ongeveer 18.000 m2 aan commerciele voorzieningen. Het BPD Woningfonds neemt 430 middenhuurwoningen af. Janssen: ‘Bij het project was oorspronkelijk uitgegaan van 25% maximaal betaalbaar/middenhuur. Uiteindelijk is bijna 80% betaalbaar (waarvan 71 woningen sociale huur). Binnen het project is bovendien veel aandacht voor groepen die extra zorg nodig hebben, zoals ouderen met dementie. Zo ontstaat een inclusief woonmilieu, waarin iedereen erbij hoort en ertoe doet. De Caai is echt een voorbeeldproject in de geest van de Omgevingswet; met veel inspraak voor de omgeving en snel gerealiseerd.
Dit artikel verscheen eerder in Binnenlands Bestuur.