Europa scherpt groene regels aan
Europa heeft grote ambities op het gebied van duurzaamheid. Het wil in 2050 als eerste continent klimaatneutraal zijn. Daar komt een woud van regelgeving bij kijken. Ook voor de gebouwde omgeving. Robert Dijksterhuis, gezant Duurzaam Bouwen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), wijst overheids- en marktpartijen graag de weg. ‘Het doel voor 2050 wordt bereikt via de Green Deal, die in 2021 door alle lidstaten is ondertekend’, zegt Dijksterhuis. ‘De Green Deal bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft de reductie van broeikasgassen, met het Fit for 55-pakket als mijlpaal. De maatregelen moeten ervoor zorgen dat in 2030 de uitstoot van broeikasgassen met 55 procent is gedaald ten opzichte van 1990. Het tweede deel betreft verduurzaming en circulariteit in brede zin. De ambities voor het circulair gebruik van grondstoffen, biodiversiteit en de kwaliteit van water en bodem zijn bijvoorbeeld geregeld in het Circular Economy Action Plan (CEAP).’
Aan de slag met Fit for 55
In Europa is de gebouwde omgeving verantwoordelijk voor bijna 40 procent van het energieverbruik en een derde van de CO2-uitstoot. De bouwsector heeft daarmee een cruciale rol in het streven om het continent duurzamer te maken. Het Fit for 55-pakket omvat (zie ook het kader op pag. 60) zeventien verordeningen en richtlijnen voor alle economische sectoren. Zeven daarvan hebben effect op de gebouwde omgeving, waaronder de Energy Efficiency Directive (EED), over de ambitie op het gebied van energiebesparing, en de Renewable Energy Directive (RED), over het aandeel hernieuwbare energie in 2030. Maar de belangrijkste richtlijn voor de gebouwde omgeving is de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD), over de energieprestatie van gebouwen. De Europese Commissie, Raad en Parlement zijn nog in onderhandeling over de precieze invulling daarvan. Dijksterhuis: ‘De Europese Commissie deed in december 2021 een voorstel dat vastgoedeigenaren verplicht om te beginnen met de verduurzaming van de laagst scorende woningen (label G). Door met de laagst scorende categorie te beginnen, worden burgers met de laagste inkomens, die vaak in deze huizen wonen, als eersten meegenomen in de transitie. Daarmee wordt energiearmoede waar mogelijk voorkomen en zetten we grote stappen in de reductie van broeikasgasemissies. De Europese Raad vond dit voorstel te ver gaan. De Raad wil lidstaten zelf laten beslissen met welke woningen ze beginnen, zolang in 2033 voor alle woningen gemiddeld maar label D wordt bereikt. Het Europese Parlement (EP) vond de plannen van de Commissie juist niet ver genoeg gaan: de renovatie van bestaande bouw zou sneller moeten.’ In het najaar van 2023 moeten de Commissie, Raad en Parlement het eens zien te worden. Dijksterhuis: ‘Daar kijkt de hele Europese bouwsector naar uit.’
Spelregels voor duurzamer Europees vastgoed tot 2050
FIT FOR 55-PAKKET
Gericht op het tot nul terugdringen van emissies.
- Emissiehandelssysteem (ETS): Prijsprikkels die bedrijven stimuleren om de broeikasgassenuitstoot te verlagen.
- Energy Performance of Buildings Directive (EPBD): Eisen voor de energieprestatie van bestaande en nieuwe gebouwen, waaronder een renovatieverplichting en minimumeisen voor technische gebouwinstallaties.
- Renewable Energy Directive (RED): Het aandeel hernieuwbare energie in de gebouwde omgeving moet in 2030 49 procent zijn.
- Energy Efficiency Directive (EED): Het energiegebruik in de EU moet in 2030 met 11,7 procent zijn gezakt ten opzichte van 2020.
CIRCULAR ECONOMY ACTION PLAN (CEAP)
Aanpak voor duurzame producten, met regelgeving rond lucht- en bodemkwaliteit en stedelijk afvalwater. Belangrijk is de bouwproductenverordening (CPR), met striktere regels voor groenere en veiliger bouwproducten, digitale productinformatie en geharmoniseerde EU-normen.
Forse aanscherping regels
Zeker is dat de normen voor de milieu- en energieprestatie van gebouwen worden aangescherpt. De BENG-norm (bijna-energieneutraal gebouw) die nu in Nederland wordt gehanteerd, wordt dan een ZEB-norm (zero-emission gebouw). Daarnaast gaat de Bouwproductenverordening (CPR) eisen stellen aan duurzaamheid, zoals hergebruik van materialen. ‘Ontwikkelaars, bouwers en gemeenten willen zo snel mogelijk duidelijkheid over de groene spelregels’, zegt Dijksterhuis. ‘Maar ongeacht hoe hoog de eisen worden, is het goed om te bedenken dat deze na 2030 verder omhooggaan. Doorgaans kost het wel vijf, zes jaar om een gebiedsontwikkeling tot uitvoering te brengen. Ontwikkelaars moeten dus anticiperen op een aanscherping van de regels: neem de eisen ruim en bouw voldoende armslag in, zodat je zeker weet dat je bij de realisatie aan de dan geldende regels voldoet.’
Gea Voorhorst, Chief Operating Officer bij BPD, beaamt dit. ‘We weten dat er scherpere internationale wetgeving aankomt, dus we kijken nu al hoe we CO2-emissies extra kunnen verminderen. Vanaf 2025 willen we de helft minder CO2 uitstoten dan we deden. In onze strategie Duurzaam Versnellen op bpd.nl hebben we daarnaast ook doelen geformuleerd op het gebied van klimaatadaptie en landschappelijke kwaliteit, circulariteit en mobiliteit. Inmiddels scoren we met bijna-energieneutrale, grondgebonden woningen 72 procent beter dan de wettelijke norm. Ook met circulariteit lopen we voor op de regelgeving. Hergebruik van bestaande materialen in nieuwbouw is de standaard en we passen graag natuurlijke, bio-based materialen toe.’ Soms is het wel een lastige puzzel om aan alle eisen te voldoen. ‘De duurzaamheidsmaatregelen kun je niet los van elkaar zien’, zegt Voorhorst. ‘Wij beoordelen ze in hun onderlinge samenhang en kiezen uiteindelijk voor de optimale combinatie. Passend bij de locatie. Soms betekent dit dat we wel energieneutraal kunnen bouwen met hoge landschappelijke kwaliteit, maar een puntje moeten inleveren op duurzame mobiliteit.’
In 2030 moet de uitstoot van broeikasgassen met 55 procent zijn gedaald ten opzichte van 1990
Deltaplan voor de gebouwde omgeving
Tot 2030 moeten niet alleen miljoenen bestaande woningen en gebouwen in Europa worden verduurzaamd, maar ook miljoenen nieuwe woningen worden bijgebouwd. En dat in een periode waarin de arbeidskrachten in Europa schaars zijn en er ook andere grote vraagstukken spelen, bijvoorbeeld rond biodiversiteit.
‘De opgave is enorm’, zegt Martin Mooij. Als programmanager en manager Certificering bij de Dutch Green Building Council (DGBC) is hij onder meer verantwoordelijk voor het Deltaplan Duurzame Renovatie, een meerjarig verduurzamingsprogramma voor commercieel en maatschappelijk vastgoed en woningen. Een lastige opgave, ‘vanwege de grote verscheidenheid in woningen en de benodigde betrokkenheid van bewoners. Een gestandaardiseerde aanpak kan hier helpen. Door bestaande woningen in categorieën te verdelen, bijvoorbeeld per bouwperiode, kunnen we stapsgewijs verduurzamen. Daar zijn we met het Deltaplan mee bezig, zowel voor woningbouw als utiliteitsbouw. Over de nieuwbouwopgave is Mooij optimistischer. ‘De techniek is er al om energieneutrale of bio-based woningen te bouwen. In nieuwbouw kun je het proces bovendien efficiënter maken door vanuit een gestandaardiseerd concept te bouwen. Dat gebeurde in het verleden met de Vinex-wijken en tegenwoordig met industriële woningbouw.’
Fabrieksmatig produceren biedt kansen voor de verduurzaming van de bouwsector, zegt ook Voorhorst. ‘Als je aan alle duurzaamheidseisen wilt voldoen, is het soms spannend of het is rond te rekenen. Conceptmatig bouwen draagt bij aan de betaalbaarheid en zorgt tegelijk voor minder CO 2 - uitstoot en transportbewegingen.’ (Zie ook Dossier: conceptmatige woningbouw.)
Eenduidigheid doet versnellen
Sinds januari 2022 is in de financiële sector de EU Taxonomie van kracht. Deze taxonomie komt voort uit de Green Deal en bepaalt wanneer beleggingen en investeringen ‘groen’ mogen worden genoemd. Dit zorgt ervoor dat kapitaal werkelijk naar groene investeringen stroomt. Mooij: ‘DGBC heeft onlangs een handreiking gepubliceerd waarin de EU Taxonomie is vertaald naar de Nederlandse bouwsector. Met hierin alle eisen voor CO 2-reductie, klimaatadaptatie, waterbesparing, biodiversiteit, circulariteit en losmaakbaarheid. De gebruikte bouwmaterialen worden bijvoorbeeld in een materialenpaspoort opgenomen, en moeten aan het eind van de levensduur van een gebouw kunnen worden losgemaakt en hergebruikt.’
Dit soort duurzaamheidseisen worden in de toekomst van groot belang, vanwege een toekomstige Europese verantwoordingsplicht: de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Grotere financiële instellingen zijn nu al verplicht om te rapporteren over duurzaamheid (E), met de CSRD komt daar de eis bij om ook over maatschappelijke impact (S) en goed ondernemingsbestuur (G) te rapporteren. Die verplichting wordt de komende jaren uitgebreid naar andere bedrijfstakken, waaronder ook ontwikkelaars. Voorhorst vindt het een goede ontwikkeling dat ook maatschappelijke impact gerapporteerd moet worden. ‘Gebiedsontwikkeling gaat om meer dan duurzaamheid alleen. Wij kijken daarnaast nadrukkelijk naar betaalbaarheid en sociale aspecten. Duurzaam wonen gaat ook over fijne leefomgevingen voor toekomstige generaties. Dat deze aspecten prima samengaan, zien we onder meer bij Switi, een woonproject in Amsterdam met betaalbare appartementen van hout en bamboe, en minimale milieuschade.’
Ontwikkelaars moeten anticiperen op een aanscherping van de regels: neem de eisen ruim en bouw voldoende armslag in
Volle kracht vooruit
Er zit veel beweging in de sector, ziet Dijksterhuis. ‘Voor de voorlopers in de sector kan de lat niet hoog genoeg liggen. Zij willen verder en daarin trekken ze de hele sector mee. Een mooi voorbeeld is KV100 in Rotterdam: aan de Persoonsdam worden 44 tijdelijke sociale huurwoningen ontwikkeld voor starters uit de wijk Feyenoord. Met houtbouw, opvang van regenwater, zonnepanelen en deelmobiliteit.’
Om de sector te ondersteunen werkt de Dutch Green Building Council intussen samen met 380 partners (zowel marktpartijen als gemeenten) aan programma’s gericht op CO 2-reductie, circulariteit, gezondheid en klimaatadaptatie. Mooij: ‘We ontwikkelen continu instrumenten en delen kennis om de sector van handvatten te voorzien. Met het Paris Proof Commitment lopen partijen voor de EU en nationale regelgeving uit. Voor de bestaande bouw gaat het daarbij vooral om energiezuinigheid, voor nieuwbouw om de milieuimpact van bouwmaterialen en installaties.’
Een ander initiatief is het Convenant Toekomstbestendige Woningbouw, waaraan ruim honderd ontwikkelaars, bouwers en gemeenten meedoen. Het convenant begon vanuit de Metropool Regio Amsterdam en de provincie Utrecht, en heeft zich inmiddels uitgebreid naar ZuidHolland. Ook BPD betuigde zijn steun. Het doel is om gezamenlijk afspraken te maken over ambities, regels en standaarden, zodat er sneller en duurzamer kan worden gebouwd.
- Robert Dijksterhuis is sinds 2021 gezant Duurzaam Bouwen bij het ministerie van BZK. Hij vervulde daarvoor diverse functies bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, onder meer op het gebied van internationale economische en maatschappelijke samenwerking.
- Martin Mooij is programmamanager en manager Certificering bij de Dutch Green Building Council. Hij is verantwoordelijk voor het Deltaplan Duurzame Renovatie (Paris Proof) en het certificeringssysteem rond BREEAM-NL.
- Gea Voorhorst is Chief Operating Officer bij BPD. Voor BPD werkte ze als directeur bij de Rabo Vastgoedgroep Holding. Met een juridische achtergrond was ze eerder vooral actief in de financiële sector.