Hoe sneller het gaat, hoe meer je moet openlaten
'Het zijn twee zaken die je niet los van elkaar kunt zien’, zegt Desirée Uitzetter. ‘Infrastructuur is een belangrijk criterium voor de locatie waar je een gebied kunt ontwikkelen. Het maakt qua tempo en kosten nogal wat uit of de infrastructuur er al ligt, of dat er een volledig nieuwe ontsluiting moet komen. Bij ons is infrastructuur integraal onderdeel van gebiedsontwikkeling. Dat kan niet anders. Zeker niet nu bij gebiedsontwikkeling steeds vaker nieuwe vormen van samenwerking ontstaan tussen publieke en private partijen.’
De rol van BPD bij infrastructuur en mobiliteit
Uitzetter: ‘Infrastructuur is een van de belangrijkste criteria bij de keuze voor een plek bij gebiedsontwikkeling. Die keuze gaat eigenlijk vooraf aan de discussie over de individuele gebiedsontwikkeling. Waar kun je het beste ontwikkelen? Is dat waar de benodigde infrastructuurinvesteringen grotendeels uit de gebiedsontwikkeling kunnen worden bekostigd? Of waar de benodigde infrastructuur er al is, en nog capaciteit heeft voor extra reizigers of bewoners? BPD betrekt deze afwegingen altijd in de plannen.’ Van Essen: ‘Een voorbeeld: deelmobiliteit is in opkomst. Vooral jongeren – starters op de woningmarkt – hoeven vaak geen eigen auto meer, ze willen flexibel zijn. Wij willen scherp inspelen op dit soort ontwikkelingen. Maar dat hoeft niet overal hetzelfde te zijn. Neem Hoef en Haag, een nieuw dorp aan de Lek bij Vianen. Dat heeft een vrij traditionele opzet, met veel ruimte. Je kunt er je eigen auto kwijt. Maar heel opvallend: die auto wordt daar wél uit het zicht gezet. En er worden ook vormen van deelmobiliteit aangeboden'
Het huidige beleid
Van Essen: ‘Mobiliteitsbeleid van gemeenten ligt soms al jaren vast. Niet altijd spoort het nog met de huidige ontwikkelingen. Of het ligt politiek gevoelig. Soms zijn onderliggende data al wel tien jaar oud! De wereld verandert steeds sneller. Dat betekent – bijvoorbeeld – dat parkeernormen soms niet meer kloppen. Daar lopen we tegenaan, maar we gaan die discussie nooit uit de weg.’ Uitzetter: ‘Hier speelt de bekende verkokering een rol. Niemand wil die, maar het is een feit, op alle bestuurlijke niveaus. Infrastructuur en gebiedsontwikkeling worden nog vaak apart benaderd, maar ze hangen nauw samen, ook financieel. Wij maken het verband daartussen goed duidelijk en maken oplossingen mogelijk. We moeten infrastructuur en gebiedsontwikkeling integraal benaderen.’
Voorbeelden van goede infrastructuur & duurzame mobiliteit
Van Essen: ‘Als je parkeerruimte in de stad weglaat, ontstaat er meer ruimte voor andere functies: verkoelend groen, waterbuffering, een mooie en groene openbare ruimte. Ook combinaties zijn mogelijk: in Waalfront in Nijmegen hebben we een parkeergarage voor bewoners openbaar gemaakt. Daardoor kunnen gebouwde parkeerplekken efficiënter worden gecombineerd met bezoekersparkeren en voorzieningen. Dat heeft een autovrije openbare ruimte opgeleverd, waardoor de straat een prettig verblijfsgebied is geworden én er ruimte is voor klimaatadaptatie: groen, wateropvang, een fontein. In het Cobercokwartier in Arnhem zouden eerst diverse ondergrondse parkeergarages voor bewoners komen. Hier heeft een bovengrondse openbare mobiliteitshub uiteindelijk een betere leefomgeving opgeleverd en een ontmoetingsplek voor bewoners en bezoekers. Dat heeft uiteindelijk een betere leefomgeving opgeleverd, een ontmoetingsplek voor bewoners en bezoekers. Die bovengrondse oplossing biedt ook flexibiliteit voor de toekomst, als de deelmobiliteitstrend bijvoorbeeld doorzet.’ Uitzetter: ‘Ik noem Strijp-S in Eindhoven. Daar is een tijdelijke parkeergarage eerst flexibel gebruikt en daarna afgebroken omdat deze niet langer nodig was. Je ziet nu in veel hoogstedelijke gebiedsontwikkelingen een zoektocht naar mobiliteitshubs. Dat is relatief nieuw. Het laat zien dat de markt en de overheid samen zoeken en de verantwoordelijkheid nemen om bereikbaarheid en (duurzame) mobiliteit te integreren in complexe gebiedsontwikkelingen.’ Van Essen: ‘Voor de duidelijkheid: we zijn niet tegen auto’s. We onderzoeken goed wat de consument wil, monitoren de trends en de maatschappelijke impact voor de stad. We stimuleren minder mobiliteit per auto en meer mobiliteit te voet of per fiets. Bewegen is goed voor jezelf en voor het milieu. Je zult alternatieve vormen van mobiliteit dan wel goed moeten aanbieden, en ruimte moeten scheppen om dat te monitoren en eventueel bij te sturen.’
Ambities voor de komende jaren
Desirée Uitzetter: ‘Het belangrijkste is dat we ons openstellen voor de toekomst van mobiliteit en infrastructuur. Dat mag men ook van ons verwachten. We willen vragen kunnen beantwoorden als: hoe verbind je nieuwe woongebieden goed aan de bestaande? Gaan mensen écht meer thuiswerken, en zo ja, wat betekent dat? Wordt de leefomgeving misschien compacter? Gaat het groeiend aantal ouderen massaal in de zelfrijdende auto stappen? En zo ja, wat betekent dat dan?’ Chrétien van Essen: ‘Precieze antwoorden op dat soort vragen hebben we nu niet, maar we weten wel dat we ons werk zo moeten organiseren dat we hierop kunnen inspelen. In elke gebiedsontwikkeling is daarvoor flexibiliteit nodig. Dat vraagt om vertrouwen. Wij ontwikkelen immers woningen en wijken die honderd tot honderdvijftig jaar meegaan. In die tijd kan van alles gebeuren. En hoe sneller die ontwikkelingen gaan, hoe meer mogelijkheden je moet openlaten. Daarop goed voorbereid zijn, alert en wendbaar: dat is niet alleen onze ambitie, maar ook ons commitment.’