Duurzaam ontwikkeld, duurzaam gebouwd

De bouw is nu nog verantwoordelijk voor meer dan tien procent van de nationale CO2-uitstoot. Maar daarin komt verandering. Aangejaagd door strengere MPG-normen, de innovatiedrang van ontwikkelaars en bouwers, en (uiteindelijk) ander consumentengedrag wordt de ecologische voetafdruk op weg naar 2030 steeds kleiner.

Eind 2023 lukte het. Na vele pogingen en jarenlang zoeken, uitproberen en testen slaagde de Nederlandse betonfabriek Voorbij Prefab erin om klimaatnegatief beton te ontwikkelen. Dit beton stoot geen 200 kilo CO2 per kuub uit, zoals normaal beton nu doet, maar slaat juist 3 kilo per kuub op. Dat is – kort samengevat – te danken aan het feit dat bij de productie allerlei secundaire grondstoffen worden gebruikt. Het was een wereldprimeur. De (vak)media besteedden er dan ook uitvoerig aandacht aan. Het duurzame bouwproduct wordt in 2026 op de markt gebracht en kan dan worden toegepast in casco’s voor prefabnieuwbouwwoningen. Dit hoopgevende verhaal is tekenend voor actuele ontwikkelingen in de bouw. Overal wordt gezocht naar manieren om de ecologische voetafdruk van de sector te verkleinen. De betonbranche, die in 2030 CO2- neutraal wil zijn, speelt daarin een belangrijke rol. Alleen de wereldwijde betoncementproductie is namelijk al verantwoordelijk voor 7 procent van de CO2-uitstoot op de planeet. En dan te bedenken dat Nederland in 2050 volledig circulair moet zijn. Dat betekent, onder meer: geen primaire grondstoffen meer gebruiken, materiaalgebruik over de gehele levensduur optimaliseren en vooral: zoveel mogelijk CO2-emissie terugdringen – bij de productie, de bouw en in het gebruik van materialen.

Norm haalbaar?

Een belangrijke aanjager voor deze ambities zou de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) moeten zijn, een indicator voor de milieubelasting van de materialen in een gebouw. De landelijke MPG-grenswaarde voor nieuwe woningen (nu maximaal 0,8) wordt per 1 juli 2025 aangescherpt tot 0,5 zo kondigde voormalig minister Hugo de Jonge aan. Voor kantoorgebouwen gaat de MPG naar 0,85. Nu staat die nog op 1. Kortom: er moet nóg milieuvriendelijker en (nog) meer circulair worden gebouwd. Met duurzaam beton, maar ook met hout, vlas en andere materialen. Om een eenduidige berekening van de milieuprestatie per gebouw mogelijk te maken, is de Stichting Nationale Milieudatabase (NMD) in het leven geroepen. Deze stichting beheert en onderhoudt de Nationale Milieudatabase en de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken. Er is uitvoerig nagedacht over de verscherpte norm, zegt Jan-Willem Groot, directeur van de NMD. Uiteraard is daarbij rekening gehouden met de mogelijke extra administratieve lasten voor de sector, want die mogen vooral niet te groot worden. Maar de norm, is die wel haalbaar?

Materialentransitie Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Boomeilanden in Londen zorgen voor een betere luchtkwaliteit. De boombakken zijn gemaakt van staal en gerecycled huishoudelijk kunststofafval. Aan het einde van de levensduur worden veel van de materialen weer teruggebracht in de productieketen.
Prikkel voor verandering

Groot: ‘Het is ambitieus, maar het kan. Sommige bouwers halen ook nu al een MPG van 0,6 of 0,5; de norm voor 2025.’ Groot verwacht dat van de aangescherpte norm een stimulans uitgaat voor innovatie. ‘Het is een prikkel voor leveranciers van bouwmaterialen, voor ontwikkelaars, bouwers, architecten. We verwachten dat uitvragende partijen kritischer worden. Ze zullen zich bij elk materiaal afvragen of er niet een duurzamer alternatief is.’ Bij de aankondiging in oktober 2023 was er dan ook brede steun voor de ambitieuze aanscherping. Maar helemaal zonder wrijving gaat het niet. Marktpartijen ventileren uiteenlopende kritische geluiden in de internetconsultatie die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties organiseert. Er zijn vraagtekens bij de rekenmethode, bij de herdefiniëring van de norm, bij de bepalingsmethode en de implementatie. Voor Nederland wordt hier uitgegaan van negentien indicatoren, waarbij er voor de Europese norm slechts dertien verplicht zijn en zes facultatief. 

Uitvragende partijen zullen zich bij elk materiaal afvragen of er een duurzamer alternatief is
Jan-Willem Groot
Directeur Nationale Milieudatabase

Regels hoeven niet belemmerend te zijn

Veelzeggend is dat al bij het begin uitzonderingssituaties zijn gecreëerd, bijvoorbeeld voor kleine grondgebonden woningen en kleine appartementen in grotere woongebouwen. Daarvoor komt nog een aparte eis. Verder levert vooral de relatie tussen de MPG en de energieprestaties van een gebouw vragen op. Klimaatvriendelijke zonnepanelen en warmtepompen scoren bijvoorbeeld hoog in de berekening van de energieprestatie van een gebouw, maar de productie van die panelen en pompen heeft een relatief forse ecologische voetafdruk. Ze komen daardoor slecht tevoorschijn uit de MPG. De Jonge heeft al beloofd om voor beide categorieën niet te zware eisen te stellen. De Stichting NMD werkt er nu aan om de milieu- en energieprestaties van een gebouw in één score onder te brengen, licht Groot toe. Dat is nu nog niet verplicht, maar zal uiteindelijk helderheid kunnen scheppen. Het roept de vraag op of regels (en de onduidelijkheid daarover) niet eerder hinderlijk dan stimulerend zijn. Groot ziet dat probleem niet (‘Regels hoeven niet belemmerend te zijn, integendeel’) maar hoe wordt daar in de praktijk naar gekeken?

Presteren boven de norm

Desgevraagd vindt Sladjana Mijatovic, manager Duurzaamheid bij BPD, de regels niet belemmerend. BPD heeft flinke ambities voor het hergebruik van grondstoffen en beperking van afvalstromen. De gemiddelde MPG van de materialen die in BPD-woningen worden toegepast, bedroeg in 2023 0,65. Maar de gebiedsontwikkelaar ambieert verder te komen en bóven de wettelijke normen te presteren. Bijvoorbeeld door biobased bouwen, dat bij BPD aan een duidelijke opmars bezig is. Mijatovic: ‘Tot nu toe werd de MPG vaak achteraf gebruikt om de milieuprestatie van een gebouw te berekenen. Dat gaat veranderen: je kunt ’m nu strategisch inzetten en er ontwerpkeuzes voor bepaalde bouwmaterialen op baseren.’ Belemmerend vindt ze dat dus niet. ‘Integendeel. We passen er echter wel voor op dat de MPG een doel op zichzelf wordt. Het is een middel, een van de manieren om circulair te bouwen en te ontwikkelen. Het instrument is onderdeel van een bredere circulaire strategie. Op korte termijn willen we naar 20 procent biobased materiaal, bij voorkeur op grote schaal, dus in fabrieksmatige bouw.’ Als je stuurt op prestaties, zegt Mijatovic, dan stuur je niet op materialen, maar leg je die keuze en beslissing bij de aannemer en de architect. ‘Daardoor bieden we juist de ruimte aan onze partners voor innovatie en steeds duurzamere oplossingen.’

Strenger beleid prikkelt ons en onze samenwerkingspartners om te innoveren
Sladjana Mijatovic Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Sladjana Mijatovic
Manager Duurzaamheid
Mail Sladjana Mijatovic

Om dit haalbaar te krijgen is uniformiteit in beleid en regelgeving nodig. ‘Het is positief dat het beleid strenger wordt: het prikkelt ons en onze samenwerkingspartners om te innoveren.’ De problemen zitten volgens haar elders: ze duiken op als gemeenten aanvullende eisen stellen, wat hier en daar gebeurt. ‘Een uniforme methodiek voor duurzaamheidsambities schept daarentegen duidelijkheid, een gelijk speelveld. Aanvullende lokale eisen zijn beperkend voor schaalvergroting, kostendaling en de versnelling die landelijk nodig is. De ambitie mag dus zeker scherper, maar bij voorkeur voor iedereen gelijk.’ Waar milieu- en energieprestaties per gebouw in de weg zitten, zou volgens Mijatovic een integrale norm uitkomst kunnen bieden. ‘Een samenvoeging van BENG en MPG dus. Dat gaat helaas pas in 2030 gebeuren. Wat mij betreft is dat te laat. Zo’n norm zou andere innovaties kunnen aanjagen, bijvoorbeeld een circulair zonnepaneel.’

Toch weegt dit punt voor haar relatief minder zwaar: ‘Bij de gemiddelde nieuwbouwwoning zit 80 procent van de CO2-uitstoot in de materialen en slechts 20 procent in het energiegebruik. Bij dat laatste hebben we de optimalisatie zo goed als bereikt. Omdat we onze voetafdruk in 2025 willen halveren ten opzichte van 2022, moet de oplossing vooral van de materialenkant komen.’ Daaraan wordt dus gewerkt, maar Mijatovic pleit ervoor om vooral ook verder te kijken dan het afzonderlijke gebouw. ‘Wij ontwikkelen complete gebieden. Het is logischer om naar de milieuprestaties van een gebiedsontwikkeling te kijken.’ Maar als we dan toch naar de individuele woning kijken: het beste werkt het nog altijd om de consument te verleiden via een gunstige hypotheek. ‘Voor een energiezuinige woning kun je nu al een gunstige lening afsluiten en wordt je woning ook hoger getaxeerd. Waarom ook niet voor een woning die circulair is en duurzaam gebouwd? Financiële prikkels kunnen de beslissende zet geven aan consumenten en daarmee ook aan de bouwsector. Veel mensen willen wel, maar hebben geen idee. Of ze worden niet op het juiste spoor gezet.’

Materialentransitie Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Groene gevels zijn gemaakt van duurzame materialen, herbruikbaar en volledig recyclebaar. Daarnaast draagt de beplanting bij aan het stimuleren van biodiversiteit en verbetering van de luchtkwaliteit.
Geef duidelijkheid aan sector

‘We blijven inderdaad te vaak hangen in discussies over normen en techniek, terwijl de sociale component, het gedrag van mensen, minstens zo belangrijk is voor de transitie van een CO2-intensieve naar een regeneratieve ontwikkel- en bouwsector. Dat vindt Norbert Schotte, transitiemaker en aanvoerder van ruim 300 marktpartijen die minister Hugo de Jonge in 2023 hebben opgeroepen om een nieuwe en betere CO2-eis voor de bouw te introduceren. ‘Zo’n CO2-eis vind ik eigenlijk belangrijker dan die MPG met zijn lange doorlooptijd – van het delven van grondstof tot en met sloop’, zegt Schotte. ‘De normering ervan is vaak nodeloos ingewikkeld en roept elke keer opnieuw allerlei vragen op. Ook nu dus weer. De wijziging van het MPG-stelsel benadeelt duurzame biobased materialen! De markt komt daarom zelf met alternatieven voor de MPG, zoals het sturen op CO2 voor de fase tot oplevering (GWPA-indicator) of een puntentoekenning gekoppeld aan het percentage biobased bouwmaterialen. Eigenlijk zou dit vanuit Den Haag moeten komen. Maar dat durven ze niet aan.’

Met onze focus op beleid en technologie vergeten we soms hoe belangrijk gedrag is
Norbert Schotte
Medeoprichter Gideon

Normgevoelige sector

Schotte formuleert zijn stellingen graag pittig. ‘De vraag of de aangescherpte MPG “belemmerend” zou zijn voor ontwikkelaars, vind ik een non-issue. Een Rotterdamse bouwer-architect zei onlangs tegen mij: “De MPG-norm halen we altijd door slim aan de knoppen te draaien. Wij maken liever gebruik van ons gezonde verstand. Hout en biobased, het is een no-brainer. En daarnaast zetten wij grootschalig in op biodiversiteit.” Hij heeft gelijk. We hebben te maken met een normvolgende sector. Den Haag is geneigd de normen af te stemmen op de middenmoot. Polderen helpt ons niet met de grote opgaven die we hebben, dan ga je niet snel genoeg. Ik vind: regelgeving mag koplopers niet belemmeren en moet het peloton uitdagen. Het moet ze stimuleren. Achterblijvers die zeggen dat iets te duur wordt of niet haalbaar, blijf je altijd houden.’ In zijn netwerk in de bouw- en ontwikkelsector hoort Schotte vaak geluiden die erop wijzen dat de sector al verder is (en verder wil) dan de norm, of je die nu uitdrukt in MPG of niet. ‘Duurzaam is duurder, dat is bijvoorbeeld ook zo’n fabel. Welnee, het is altijd contextspecifiek. Bouwen in hout kan zelfs 10 procent goedkoper dan met traditionele materialen! We moeten op een andere manier gaan denken. Het stapelen van winst en risico’s in de staartkosten bijvoorbeeld vind ik eigenlijk belachelijk. We zullen ook op een andere manier onze bouwmaterialen moeten waarderen, bijvoorbeeld door CO2-opslag te taxeren.’

Ombuigen naar een oplossing

Fixatie op normen kan het zicht benemen op oplossingen die je verder kunnen brengen. Schotte: ‘We plempen woningen nu vol met installaties, omdat je hiermee voldoet aan de BENG, maar kan het ook een onsje minder? Het antwoord is volmondig ja. En hoe zit het met de duurzame prestaties van al die installaties? Maar het belangrijkste vind ik dat we met onze focus op beleid en technologie soms vergeten hoe belangrijk gedrag is. En dat daar ook nog veel winst te behalen is.’ Schotte refereert aan een marktonderzoek onder 1.100 respondenten van het Platform Lente-akkoord 2.0 (2023), waaraan BPD ook heeft meegewerkt. Daarin werd gevraagd naar wensen, twijfels, voorwaarden en gevoelens rond houtbouw. De algemene conclusie is dat consumenten zeker belangstelling hebben voor een houten woning. Tegelijkertijd zijn er nog veel vragen. Goede kennisoverdracht is daarmee een van de belangrijke aandachtspunten voor de komende tijd. Het is een onderbelicht aspect in deze discussie, vindt Schotte: de sociale transitie. Die kan echter juist als katalysator voor harde thema’s gaan werken. De transitie van CO2-intensieve en lineaire materialen naar regeneratieve en circulaire materialen in de bouw zal de sector de komende tijd permanent bezighouden. En niet alleen vanuit klimaat- of natuuroogpunt, of dankzij discussies over de MPG-norm. Het zal ook uit gezond eigenbelang gebeuren, verwacht Schotte tot slot. ‘In 2027 wordt de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht. Die gaat over de slechte kwaliteit van het oppervlaktewater. Hoewel landbouwemissies de grootste bron zijn, laat onderzoek zien dat de bouw tot wel € 15 miljard omzet per jaar kan mislopen door de kaderrichtlijn. Bijvoorbeeld omdat je je bouwput niet meer mag leegpompen.’ De oplossing ligt er ook: bestrijding van de vervuiling aan de bron. Schotte: ‘En daar komen de biobased vezelgewassen om de hoek kijken. Daarvoor heb je namelijk geen bestrijdingsmiddelen nodig. Het mes snijdt aan twee kanten.’ Hij benadrukt dat de bouwsector – samen met de landbouw – meerdere problemen tegelijkertijd kan ombuigen naar een oplossing. Boeren kunnen vezelgewassen telen, die als grondstof dienen voor volwaardige bouwmaterialen. Maar dat vraagt wel om een coherente transitieaanpak.’

Over

  • Jan-Willem Groot is directeur van de Nationale Milieudatabase (NMD). Eerder was hij gemeenteraadslid en wethouder in Amstelveen.
  • Sladjana Mijatovic studeerde Bouwkunde aan de TU Delft, werkte bij de gemeente Amsterdam en is nu manager Duurzaamheid bij BPD.
  • Norbert Schotte is medeoprichter van Gideon en werkt voor Building Balance. Hij zet zich in voor het versnellen van de transitie naar een duurzame bouwsector.

BPD Magazine ontvangen?

Dit artikel verscheen in BPD Magazine. De volgende editie kosteloos op uw deurmat ontvangen?