Boeren als materiaalleveranciers, gebouwen als CO2-opslag
In Tilburg opende in het voorjaar van 2024 het Marga Klompégebouw de deuren, het eerste (op de natuurstenen in de gevel na) volledig uit hout opgetrokken universiteitsgebouw in Europa. Sterk staaltje: collegezalen met kolomloze kruislaaghouten overspanningen van negen meter. Een andere Europese primeur vond een maand eerder plaats in de Mechelse dierentuin ZOO Planckendael, waar – met de bouw van een 28 meter hoge toren bij de entree – het eerste permanente bouwwerk van bamboe verrijst. Ondertussen gaat de bouw van grootschalige houten woonwijken van start in onder andere Stockholm (Wood City, 2.000 woningen), Amsterdam (Mandelabuurt, 700 woningen) en Berlijn (Schumacher Quartier, 5.000 woningen). Ook bestaan er inmiddels talloze projecten waarbij het isolatiemateriaal van gebouwen bestaat uit lisdodde (met natuurlijke isolatie dankzij de luchtkamers in de stengels) en hennep (sterke vezels), of uit vlas en katoen. Deze en vele andere recente en minder recente voorbeelden onderstrepen het eens te meer: biobased bouwen is booming. Logisch, want het draagt bij aan de oplossing van enkele zeer omvangrijke vraagstukken. Zo vereist de woningcrisis de bouw van een kleine miljoen woningen tot en met 2030. Dit brengt een enorme vraag naar (bouw)materialen en grondstoffen met zich mee. Met als gevolg een schaarste aan traditionele materialen zoals beton, cement en staal en (dus) hogere prijzen. Zowel de geopolitieke situatie (diverse oorlogen, blokkade van handelsroutes zoals de Rode Zee) als de ecologische toestand van onze planeet (fossiele grond- en brandstoffen raken op) dragen hier verder aan bij.
Met biobased bouwmaterialen kun je tot 55 procent besparen op grondstoffen
Biobased bouwmaterialen, zo blijkt uit recent onderzoek van milieuorganisatie Natuur & Milieu, kunnen samen met andere maatregelen – zoals transformaties van kantoren en recycling van bouwmaterialen – leiden tot een besparing van 55 procent op het gebruik van grondstoffen. Traditionele bouwmaterialen leveren nog een ander serieus probleem op: de productie ervan is goed voor ruim 10 procent van de wereldwijde CO2-emissies. Biobased bouwmaterialen stoten niet alleen veel minder CO2 uit dan beton, cement, staal en kunststoffen, maar ze slaan het ook op. Bij een gestapeld woningbouwproject als De Koffiefabriek in Amsterdam, waarin ongeveer 3.300 m3 hout en andere biobased materialen zijn toegepast, gaat het om een CO2-opslag van circa 2.500 ton. Met het gebruik van hout in plaats van CO2-intensieve materialen zoals beton en staal, wordt nog eens 3.000 ton CO2-uitstoot vermeden. Dit leidt tot een totaalvoordeel van om en nabij 5.500 ton CO2.
Dubbel circulair en gezond
Biobased bouwen kent nog meer voordelen. De materialen zijn gemiddeld vijf keer lichter dan beton, wat onder meer leidt tot minder transportbewegingen op de bouwplaats. Daarnaast is er de bijdrage aan de transitie naar een circulaire economie. Biobased materialen zijn namelijk in potentie dubbel circulair. Ze zijn vernieuwbaar doordat ze na het kappen of oogsten opnieuw groeien én ze zijn herbruikbaar. Hout leent zich bijvoorbeeld prima voor demontabele constructies. Het is dus, als een gebouw aan het einde van zijn levenscyclus is, uitstekend geschikt voor een tweede hoogwaardig leven in een volgend gebouw, met als bonus de verlengde opslag van CO2. Naast alle duurzaamheidsvoordelen is er ook een plus van geheel andere aard. Zo blijkt uit onderzoek naar biophilic design van onder meer TU Delft dat zichtbare toepassing van biobased materialen een positieve invloed heeft op stressreductie en het concentratievermogen bij de gebruikers van het betreffende gebouw.
Gezien al deze voordelen mag het verbazingwekkend heten dat het biobasedaandeel in de bouw nog altijd beperkt is. Volgens verschillende bronnen schommelt het aandeel van het belangrijkste hernieuwbare materiaal hout tussen de 2 en 7 procent. Volgens Pablo van der Lugt, Biobased Building Specialist aan de TU Delft, komt dit door vooroordelen en onwetendheid. ‘Met name gemeentelijke opdrachtgevers en eindgebruikers denken dat houtbouw niet brandveilig is of een korte levensduur heeft. En in de bouw heerst nog veel onbekendheid met biobased bouwen, waardoor de toepassing achterblijft.’
Het is verbazingwekkend dat het biobased aandeel in de bouw nog altijd beperkt is
Maar er zijn ook veel partijen die er wel in geloven, met de landelijke overheid inmiddels voorop. Het Rijk ziet biobased bouwen als een middel om verschillende uitdagingen aan elkaar te verbinden: het verwezenlijken van de nieuwbouw- en renovatieopgave, het groot onderhoud aan de infrastructuur, het verlagen van de uitstoot van CO2 en stikstof, en het verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving. Er is dan echter wel een gezonde markt nodig, die het voor private partijen de moeite waard maakt om te investeren in de productie en het gebruik van biobased bouwmaterialen. Zo’n markt komt alleen tot stand met een systeemverandering in de bouw- en de landbouwsector.
Ketens opzetten en opschalen
Om deze systeemverandering tot stand te brengen, hebben de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Landbouw, Natuur en Visserij (LNV), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) eind 2023 de handen ineengeslagen voor de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. De doelstelling van dit overheidsprogramma is dat in 2030 minstens 30 procent van de nieuwbouwwoningen en van de utiliteitsbouw gerealiseerd is met biobased materialen, evenals minstens 30 procent van het voor verduurzaming gebruikte isolatiemateriaal. De route daarnaartoe bestaat uit een grote hoeveelheid maatregelen van de betrokken ministeries. Zo introduceert BZK een financiële bonus voor biobased isolatie en formuleert het ambitieuze biobased doelstellingen binnen de woondeals (afspraken met 35 regio’s voor grootschalige woningbouw). LNV, EZK en IenW stellen samen € 123 miljoen beschikbaar voor diverse regelingen die de systeemverandering ondersteunen. Maar misschien wel de belangrijkste actie is het opzetten en opschalen van ketens van boeren, verwerkers en bouwers die een volwassen markt voor biobased bouwen kunnen dragen.
Dit gebeurt binnen het nationale programma Building Balance, waarbij onder andere Rabobank en diverse provincies betrokken zijn. Waar dit toe kan leiden, blijkt uit het project Zuidoost-Brabant Verbouwt Natuurlijk Samen. Het is een van de regionale ketens van Building Balance, waarbinnen agrariërs, verwerkers, bouwers en woningcorporaties samenwerken. Dertien woningcorporaties ondertekenden een verklaring waarmee zij hun intentie bevestigen om binnen vijf jaar 100 procent biobased materiaal toe te passen in hun sociale huurwoningen. Joost Lobée, directeur van woningcorporatie Compaen uit Helmond, omschrijft op Volkshuisvesting.nl waar dat toe leidt: ‘Vertrouwen bij lokale boeren om dit jaar 160 hectare vezelgewassen te telen, die worden verwerkt tot bouwmaterialen die regionale bouwers vervolgens toepassen in onze corporatiewoningen.’ Om ervoor te zorgen dat boeren en bouwers elkaar weten te vinden en kennis uitwisselen, is in juni 2024 het Nationaal Kenniscentrum Biobased Bouw (NKBB) opgericht. Door samenwerking met partners als Building Balance en woningbouwprojecten zoals ZuiderC in Lelystad wil NKBB de kloof tussen theorie en praktijk overbruggen en kennis breed toegankelijk
maken.
Elke EU-burger een houten woning
De systeemverandering krijgt gestalte op vele manieren. Zo laten biobased bouwmaterialen zich ook goed combineren met conceptmatig en prefab bouwen, wat een bijdrage vormt aan het versneld oplossen van de woningnood én emissiereductie op de bouwplaats. Vooral hout – aanpasbaar, verplaatsbaar en herbruikbaar – biedt enorme kansen. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het wooncomplex Switi in Amsterdam, waar Ekowood Houses en BPD samen 24 eengezinswoningen en 45 modulaire appartementen van hout en bamboe realiseren. Of het project Wilderszijde in Lansingerland, waar 47 woningen worden gebouwd met een constructie van houtskeletbouw. Een soortgelijke ontwikkeling betreft de twee houten woongebouwen in Alkmaar. De Groot Vroomshoop Bouwsystemen en woningcorporatie Woonwaard tekenen hier voor 129 appartementen, opgetrokken uit 260 houten prefabmodules. Toepassing van kruislaaghout leidt tot een CO2-besparing die volgens De Groot Vroomshoop gelijkstaat aan 16.640 vluchten van Amsterdam naar Rome.
Biobased bouwmaterialen zijn goed toepasbaar in prefab bouwen
Ook zijn er diverse initiatieven die biobased bouwen de benodigde duw in de rug geven, zoals de Green Deal van de Metropoolregio Amsterdam (een op de vijf nieuwbouwwoningen in deze regio is vanaf 2025 van hout), Samen Biobased Bouwen in de Achterhoek (industrialisatie door samenwerking van agrariërs, industrie, bouwbedrijven en woningcorporaties) en netwerk- en kennisorganisatie WeGrow, een initiatief van Ballast Nedam Development, LTO Bedrijven, Merosch adviseurs Duurzaam Gebouwd. Als de systeemverandering slaagt, wordt de vraag waar al die biobased bouwmaterialen vandaan moeten komen steeds prangender. Zo bestaan er bijvoorbeeld twijfels of Europa wel genoeg bossen heeft om hout massaal toe te passen in de bouw. In hun boek De Houtbouw Revolutie (2021) ontkrachten Pablo van der Lugt en Atto Harsta deze mythe.
‘Bossen bedekken 37 procent van het land in Europa. De Europese bouwsector produceert met 4 procent van het mondiale bosareaal 23 procent van al het gezaagde hout wereldwijd, en dat op een duurzame manier. Bovendien kan de productiecapaciteit van de Europese bossen met 40 procent verhoogd worden. Als we dit benutten, dan kan elke EU-burger tegen het einde van deze eeuw in een houten huis of appartement wonen.’ Interessant is hierbij dat de meeste boomsoorten die voor de bouw gekapt worden binnen enkele jaren weer teruggroeien, terwijl het gekapte hout veel langer gebruikt wordt. De bomen groeien dus sneller terug dan de verbruiksduur. Andere biobased grondstoffen, zoals vlas en hennep, zijn gewassen die op landbouwgrond geproduceerd worden. Ze kunnen binnen een volwassen markt een klimaatvriendelijk alternatief vormen voor boeren die hun land nu nog inzetten voor bijvoorbeeld broeikasgasintensieve veeteelt. Overigens zijn er ook bouwbedrijven die het zelf doen. Zo investeerde Dijkstra Draisma net buiten Dokkum in tien hectare grond, voor de productie van lisdodde als isolatiemateriaal.
Agrariërs, verwerkers, bouwers en corporaties werken samen in een regionale keten
Het nieuwe normaal?
Bij biobased bouwen gaat het over materialen zoals hout, stro, riet, vlas, hennep, katoen en lisdodde. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze snel teruggroeien en dus hernieuwbaar zijn. Het gebruik ervan put de aarde niet uit, maar is tegelijkertijd niets nieuws. Sterker nog, tot in de achttiende eeuw was zo’n beetje de hele wereld biobased. De muren van de meeste huizen waren van hout of klei, de daken van stro of riet, de kachel brandde op hout en de lampen op koolzaadolie. De industriële revolutie bracht hier vanaf circa 1750 verandering in, met grootschalig gebruik van kolen en ijzererts. De winning van aardolie (en de later daaruit volgende uitvinding van plastic) deed hier vanaf het einde van de negentiende eeuw een enorme schep bovenop, evenals de grootschalige ontginning van aardgasvelden (in Nederland vanaf 1948). Een kleine driehonderd jaar na het begin van de industriële revolutie is het inmiddels meer dan duidelijk dat de toen ingeslagen weg doodloopt. Het gebruik van fossiele brandstoffen en de huidige niveaus van CO2-uitstoot leiden tot opwarming van de aarde, met alle ongewenste effecten van dien. Het mede door Nederland ondertekende Klimaatakkoord van Parijs roept landen dan ook op tot een energietransitie en maatregelen die leiden tot substantiële CO2-besparingen. De terugkeer naar een biobased economie speelt daarbij een belangrijke rol. Voor de bouwsector betekent dat: bouwen met biobased materialen. De benodigde systeemverandering is ingezet. Nu is het aan de boeren, de verwerkende industrie, de bouwers en hun opdrachtgevers om er het nieuwe normaal van te maken.